This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
hoofdstuk 8 instructie en begeleiding
Slide 1 - Slide
Wat verstaan we onder een enkelvoudige taakopdracht?
Slide 2 - Open question
Wat is een samengestelde opdracht?
A
Alleen resultaat telt
B
alleen de werkwijze telt
C
resultaat en werkwijze telt
D
alleen instructie telt
Slide 3 - Quiz
Wat is instrueren?
A
aanwijzingen geven
B
uitvoeren taken
C
werk evalueren
D
instructies uitvoeren
Slide 4 - Quiz
Uit welke 3 fasen bestaat een mondelinge instructie?
Slide 5 - Open question
Wat betekent taakvolwassenheid?
Slide 6 - Open question
Wat is géén visueel voorbeeld van een werkinstructie?
A
pictogram
B
symbool
C
gedetailleerde tekeningen
D
gebruiksaanwijzing
Slide 7 - Quiz
Wat is een stroomdiagram?
Slide 8 - Open question
Wat is een nadeel van mondelinge instructie?
A
het gaat sneller
B
je kunt gelijk controleren of alles begrepen is
C
medewerker kan instructie niet nalezen
D
je kan gelijk vragen stellen
Slide 9 - Quiz
Wat is begeleiden?
Slide 10 - Open question
Uit welke fase bestaat het begeleidingsproces?
A
werkfase
B
introductiefase
C
evaluatiegesprek
D
A, B en C zijn goed
Slide 11 - Quiz
Wat is evalueren?
Slide 12 - Open question
1. Xander is afdelingsmanager van een fabriek. Hij vertelt zijn medewerkers dat zij voortaan elke dag via een nieuw systeem hun tijd moeten registreren. Daarna vertelt hij ook hoe ze hun tijd precies moeten registreren. Is hier sprake van een enkelvoudige taakopdracht? Leg uit
Slide 13 - Open question
Martin is eigenaar van een groothandel. Hij heeft zojuist een nieuwe heftruck aangeschaft. Hij geeft vandaag medewerker Bart een instructie hoe de heftruck werkt. Martin zegt tegen Bart: “Klim er maar in, en start hem maar.” Bart doet het. De motor maakt een hoop lawaai en slaat dan af. Martin wordt boos. “Kun je nog niet eens een motor starten?” roept hij. “Ik denk dat ik maar iemand anders zoek om ermee te werken.” a. Noteer twee zaken die Martin fout doet en geef aan hoe Martin dit beter had kunnen aanpakken
Slide 14 - Open question
Kan Martin in dit geval beter een mondelinge en/of een schriftelijke instructie geven? Leg uit.
Slide 15 - Open question
Fiona is eigenaar van een kapsalon. Ze wil vandaag haar medewerkers mondeling instrueren over een nieuw soort permanent. Geen van haar medewerkers is bekend met dit nieuwe permanent. Na de instructie moeten alle medewerkers weten hoe ze het nieuwe permanent bij klanten kunnen aanbrengen. Hoe kan Fiona zich voorbereiden op het geven van deze instructie?
Slide 16 - Open question
Zosja moet een nieuwe medewerker uitleggen hoe een kassasysteem werkt. a. Geef twee redenen waarom Zosja dit het beste zowel mondeling als schriftelijk kan doen.
Slide 17 - Open question
Zosja begeleidt de medewerker bij het werken met het nieuwe systeem. Als de medewerker een dag met het nieuwe systeem heeft gewerkt, wil Zosja met de medewerker bespreken hoe dit is gegaan. Noem twee vragen die zij tijdens het gesprek kan stellen.