Herhaling (avoir = hebben, être = zijn, het bezittelijk voornaamwoord)

  1. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  2. Pak je spullen: laptop en boek

  3. Telefoon in de telefoontas en luister naar de docent
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  1. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  2. Pak je spullen: laptop en boek

  3. Telefoon in de telefoontas en luister naar de docent

Slide 1 - Slide

Le programme
 Les devoirs - huiswerk
 Leren voor de toets: H3 (bron A t/m H).
  • Huiswerk nakijken
  • Herhaling avoir, être, WW op -er
  • Herhaling het bezittelijk  voornaamwoord

Slide 2 - Slide

                   être           avoir        

je (j')
tu
il/elle/on

nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai

Slide 3 - Drag question

AVOIR & ÊTRE
hebben
zijn

Slide 4 - Slide

... ... élève au collège Diderot. (ik ben)
Ik ben leerling op het Diderot college.

Slide 5 - Open question

... ... un cours de maths. (zij hebben)
Zij hebben een les wiskunde.

Slide 6 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Slide

de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 8 - Drag question

het bezittelijk voornaamwoord
mnl (le)
vrl (la)
mv (les)
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son 
sa 
ses

Slide 9 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
Iets anders
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
je
il
elle
tu
nous
vous

Slide 10 - Drag question

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden!
De volgende dia gaat over de bezittelijke voornaamwoorden!

Slide 12 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
m
klinker
"'h"
v
mv
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses

Slide 13 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Mannelijk & voor klinker/h
le en l'woorden
vrouwelijk

la woorden
Meervoud

les woorden
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn
son
sa 
ses
haar
son
sa
ses
onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 15 - Slide

Vormen van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide