This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 1 - Drag question
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 2 - Drag question
Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 3 - Drag question
Wij
ich
du
er
sie
es
Sie
sie
wir
ihr
Slide 4 - Drag question
Maak de volgende zinnen zo foutloos mogelijk!
Slide 5 - Slide
Frau Ritterbeeks ... (wohnen) in einem kleinen Haus.
Slide 6 - Open question
Es ... (sein) jetzt sehr langweilig!
Slide 7 - Open question
... (reden) er jetzt auch so viel?
Slide 8 - Open question
Maak nu de oefeningen op de volgende sheets zo snel als mogelijk. Je hoeft geen hele zinnen op te schrijven. Je hoeft alleen de werkwoordsvorm te noteren. Op een blaadje.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Maak een foto van de uitwerkingen van opdracht 18
Slide 12 - Open question
Maak een foto van de uitwerkingen van opdracht 19
Slide 13 - Open question
Welke vraag heb je nu nog naar aanleiding van het herhalen van het thema zwakke werkwoorden? Noteer je vraag!
Slide 14 - Open question
Plusopdracht
Hoe ziet de Verleden tijd van de zwakke werkwoorden uit? Ga op zoek naar uitleg/rijtjes en noteer de rijtjes van de volgende werkwoorden in jouw schrift. wohnen/reden/ warten/heißen