Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
par. 1.3: basisbehoeften
Je weet wat basisbehoeften zijn.
Je weet hoe mensen in arme landen leven.
Je weet het verschil tussen welvaart en welzijn.
Je weet hoe je welvaart in een land kan meten.
Slide 1 - Slide
Basisbehoeften?
Basisbehoeften: Alles wat je nodig hebt om te overleven.
Slide 2 - Slide
Noem 3 basisbehoeften
Slide 3 - Open question
vijf basisbehoeften
voeding
kleding
onderdak
gezondheidszorg
onderwijs
Arm ben je : 'Als je niet genoeg geld en middelen hebt om je basisbehoeften te regelen'
Slide 4 - Slide
Wonen in arme en rijke landen
In arme landen woont een deel van de bevolking in gewone huizen en een deel in huisjes/hutjes gemaakt van golfplaten en oude planken, zogenaamde krottenwijken.
Slide 5 - Slide
Hoe zullen de voorzieningen (water, elektriciteit, licht) zijn in krottenwijken? bedenk voorbeelden.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
scharreleconomie
Veel mensen in arme landen verdienen hun geld in de scharreleconomie = deel van de economie waarin
mensen geen vaste baan hebben en hun geld
verdienen door los-vaste baantjes.
Slide 8 - Slide
Hoe komt het dat mensen in arme landen de basisbehoeften vaak wel kunnen betalen?
Slide 9 - Open question
wanneer is een land arm of rijk?
welvaart = rijkdom van een land op basis van geld. Hier kijk je naar als je wil weten of een land rijk of arm is.
Als je wil weten of iemand in een bepaald land echt arm of rijk is, dan moet je kijken naar de levensomstandigheden van de mensen in dat land = welzijn:
gezondheid
onderwijs
koopkracht
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
welvaart berekenen
Welvaart kun je meten met de volgende formule:
Al het geld dat in een jaar wordt verdiend in een land / aantal inwoners = BNP/ hoofd (bruto nationaal product per hoofd van de bevolking)
Slide 13 - Slide
Waarom is de voorgaande formule niet per se een goede manier om de welvaart van personen in een land te berekenen?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Huiswerk
afmaken opdrachten 1.1 en 1.2 + herhaling/verdieping