What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HV3: Geld lenen kost geld
Geld lenen kost geld
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Geld lenen kost geld
Slide 1 - Slide
Krediet
Krediet
= Lenen = sparen achteraf
Lening moet je terugbetalen =
Aflossen
Naast de aflossing betaal je ook
rente
= Rente is de vergoeding voor de lening
Slide 2 - Slide
Kredietkosten
Kredietkosten = (bedrag x aantal termijnen) - krediet
Je leent € 5.000 en betaalt dit in 60 maanden van € 98 terug.
Wat zijn de kosten?
Termijn = aantal keer dat je betaalt
Slide 3 - Slide
Kredietkosten
Kredietkosten = (termijnbedrag x aantal termijnen) - krediet
Je leent € 5.000 en betaalt dit in 60 termijnen van € 98 terug.
(€ 98 x 60) = € 5880
€ 5880 - € 5000 = € 880
de lening kost € 880,- extra !!!
Slide 4 - Slide
Wat zijn kredietkosten?
A
de kosten van de rente
B
de kosten van een lening
C
de kosten die je betaalt voor een betaalrekening
D
creditcard kosten
Slide 5 - Quiz
Hoe bereken je de kredietkosten?
A
(aantal termijnen - termijnbedrag) x lening
B
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
C
(aantal termijnen + termijnbedrag) x lening
D
(aantal termijnen : termijnbedrag) - lening
Slide 6 - Quiz
Lening = € 900.
Je betaalt terug in 12 termijnen van
€ 100. Wat zijn de kredietkosten?
A
€ 1200
B
€ 800
C
€ 300
D
€ 108
Slide 7 - Quiz
Consumptief krediet
Een lening aan
consumenten
heet een
CONSUMPTIEF KREDIET
Bank:
Winkels:
Persoonlijke lening
Koop op afbetaling
Doorlopend krediet Huurkoop
Rood staan
Slide 8 - Slide
1. Persoonlijke lening
Consument
Slide 9 - Slide
Doorlopend krediet lening
2. Doorlopend krediet
leent een bepaald bedrag
je gaat pas terugbetalen als je de lening hebt gebruikt
als je weer geld nodig hebt, mag je weer geld opnemen
de lening kan op die manier altijd blijven doorlopen
je betaalt wel steeds rente als je hebt geleend
Slide 10 - Slide
Rekening-courant krediet
= ROOD STAAN
Bij rekening-courant krediet krijgt de onderneming toestemming van de bank om tot een bepaald maximumbedrag rood te staan, het kredietplafond.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld: koop op afbetaling
Slide 12 - Slide
Huurkoop
Huurkoop:
de koper wordt pas eigenaar als de laatste termijn betaald is.
De verkoper kan het gekochte product terugvorderen als de koper de termijnen niet of niet op tijd betaald.
Slide 13 - Slide
Hypothecaire lening in een plaatje
H
ypothecaire
lening
Voor de hypotheek betaal je rente en aflossing.
30 jaar lang
Onderpand = extra zekerheid voor de bank
Hypotheek = lening om huis mee te kopen
Slide 14 - Slide
Soorten consumptief krediet
Slide 15 - Slide
Waarom is de rente bij een hypothecaire lening het laagst? (tov andere soorten leningen)
Slide 16 - Open question
welk consumptief krediet heeft over het algemeen de hoogste rente
A
huurkoop
B
rekening courant krediet
C
persoonlijke lening
D
doorlopend krediet
Slide 17 - Quiz
Wat is het belangrijkste verschil tussen een persoonlijke lening en een doorlopend krediet?
A
Een persoonlijke lening is alleen voor jou.
B
Een persoonlijke lening heeft een hogere rente
C
Een doorlopend krediet heeft een hogere rente
D
Bij een doorlopend krediet kan je eenmaal afbetaalde bedragen weer opnieuw opnemen.
Slide 18 - Quiz
Hoe noem je een consumptief krediet waarbij je de afgeloste bedragen opnieuw mag lenen tot een afgesproken kredietlimiet?
A
Persoonlijke lening
B
Salariskrediet
C
Hypothecaire lening
D
Doorlopend krediet
Slide 19 - Quiz
Vul het juiste woord in:
bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
A
hoger
B
lager
Slide 20 - Quiz
Consumptief krediet
A
Doorlopend Krediet
B
Persoonlijke lening
C
Salariskrediet
D
Hypothecaire lening
Slide 21 - Quiz
We hebben te maken met een consumptief krediet als...
A
je geld leent voor een aankoop van een duurzame consumptie
B
je geld leent voor het kopen van een woning
C
je geld leent om een onverwachte gebeurtenis op te vangen
Slide 22 - Quiz
Een ander woord voor lening is krediet
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Wat is geen consumptief krediet?
A
Salariskrediet
B
Creditsaldo
C
Persoonlijke lening
D
Doorlopend krediet
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je een consumptief krediet dat je afsluit voor de aankoop van een huis?
A
Persoonlijke lening
B
Salariskrediet
C
Hypothecaire lening
D
Doorlopend krediet
Slide 25 - Quiz
Wat is krediet?
A
De vergoeding voor het gebruik van het geld van de bank
B
De rente en de aflossing samen
C
Een ander woord voor lening
D
Het bedrag dat je betaalt om je lening af te lossen
Slide 26 - Quiz
Wat is een doorlopend krediet?
A
Je kan tot een maximaal bedrag lenen. Dit mag je in delen of in een keer opnemen.
B
Rood staan
C
Je leent een bedrag en betaalt in gelijke termijnen terug
D
Leasen
Slide 27 - Quiz
Bij welke vorm van consumptief krediet kun je rood staan?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Rekening-courantkrediet
D
Koop op afbetaling
Slide 28 - Quiz
wat is geen consumptief krediet
A
huurkoop
B
hypothecaire lening
C
persoonlijke lening
D
doorlopend krediet
Slide 29 - Quiz
Krediet is een ander woord voor??
A
Lening
B
Salaris
C
Rente
D
Goederen
Slide 30 - Quiz
Wat is géén vorm van consumptief krediet?
A
Hypotheek
B
Doorlopend krediet
C
Persoonlijke lening
D
Koop op afbetaling
Slide 31 - Quiz
Je kunt verschillende redenen hebben om te lenen. Dit noem je ...
A
Leenredenen
B
Leenmotivatie
C
Leenmotieven
D
Lening
Slide 32 - Quiz
Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen.
Zijn vader heeft deze maand geld tekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.
Van welke twee leenmotieven is hier sprake?
A
tijdelijk geld tekort, onverwacht dringend geld tekort
B
tijdelijk geldtekort, aanschaf duurzaam consumptiegoed
C
onverwacht dringend geld, aanschaf duurzaam consumptiegoed
D
tijdelijk geldtekort, aanschaf huis
Slide 33 - Quiz
Hoeveel leenmotieven zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 34 - Quiz
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen zoals een nieuwe keuken of auto noem je .
A
persoonlijke lening
B
consumptief krediet
C
koop op afbetaling
D
leenmotieven
Slide 35 - Quiz
Werken aan de weekplanner
week 48
(en week 47 > veel mensen hadden huiswerk nog niet af van vorige week)
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Lenen
January 2019
- Lesson with
23 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
2.3 Lenen is betalen!
August 2018
- Lesson with
35 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
3.3 Geld lenen kost geld
October 2018
- Lesson with
31 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.3 Geld lenen kost geld!
September 2018
- Lesson with
30 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
2.3 Lenen is betalen!
August 2018
- Lesson with
34 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
VMBO3 par 3.3 Geld lenen kost geld
November 2021
- Lesson with
36 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
VMBO 3 par 3.3 Geld lenen kost geld
November 2021
- Lesson with
41 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
leerjaar 4 Economie hst 2. les 4 nieuw goed
October 2018
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4