Staal groep 6, blok 6, week 3, les 1

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 1 - Slide

Ik ga.
Noem de verleden tijd.

Slide 2 - Open question

Ik ga.
Noem de voltooide tijd.

Slide 3 - Open question

Ivo smijt.
Noem de verleden tijd.

Slide 4 - Open question

Ivo smijt.
Noem de voltooide tijd.

Slide 5 - Open question

Het lijkt.
Noem de verleden tijd.

Slide 6 - Open question

Het lijkt.
Noem de voltooide tijd.

Slide 7 - Open question

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 8 - Slide

Ik word ziek.
Word jij ook ziek? 
Hij beantwoordt mijn vraag niet. 

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 12 - Slide

Ik ..... de kaarten.
A
schud
B
schudt
C
schut

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 14 - Slide

Hij ....... de kaarten.
A
schud
B
schudt
C
schut

Slide 15 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 16 - Slide

....... jij de kaarten?
A
Schud
B
Schudt
C
Schut

Slide 17 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 18 - Slide

Mijn broer ...... me.
A
bevrijd
B
bevrijdt
C
bevrijt

Slide 19 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 20 - Slide

Ik ............ mijn zusje.
A
bevrijd
B
bevrijdt
C
bevrijt

Slide 21 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 22 - Slide

.......... jij de hond?
A
Bevrijd
B
Bevrijdt
C
Bevrijt

Slide 23 - Quiz

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, altijd 

stam + t
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t
behalve bij ik en als jij erachter staat.

Slide 24 - Slide

Schrijf op:

Slide 25 - Open question

Schrijf op:

Slide 26 - Open question

Schrijf op:

Slide 27 - Open question

Schrijf op:

Slide 28 - Open question

Schrijf op:

Slide 29 - Open question

Schrijf op:

Slide 30 - Open question


Slide 31 - Open question