Zingeving dag 3 instr./BW

Zingeving dag 3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GodsdienstBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zingeving dag 3

Slide 1 - Slide

Wat te behandelen Tule.slo
gebruiken/leefgewoonten
feestdagen

Slide 2 - Slide

Zingeving dag 3

Slide 3 - Slide

Verwonderplaat: wat zie je?

Als je Bar Mitswa hebt gedaan dan ben je volgens de Joodse godsdienst een volwassene. 

Bij de meisjes heet het 
Bat mitswa.  

Slide 4 - Slide

Kinderen gaan tijdens de Bar/Bat Mitswa dag eerst naar de synagoge. 

Daar lezen ze dan voor het eerst een stuk voor uit de thora, het heilige boek van de joden. 

De rest van de dag wordt er een spetterend feest gehouden. 
Soms met snoep!

Slide 5 - Slide

Deze week leer je
Dag 1: Zingeving / levensdoel? ✔
Dag 2: Wereldreligies + natuurreligies ✔
Dag 3: Gebruiken/gewoonten/feestdagen
Dag 4: Kerken, etengewoontes, belangrijke mensen
Dag 5: Soorten geloof
Dag 6: vrijheid van geloof, gevolgen
Vrijdag: Kennistest.

Slide 6 - Slide

Je leert over:
  • gebruiken/leefgewoonten
  • feestdagen

Slide 7 - Slide

Gebruik =
Een gebruik is een standaard manier van doen. Bijvoorbeeld elkaar een hand geven als je iemand nog niet kent. 

Slide 8 - Slide

Deze gebruiken ken ik!
A
Keppeltje dragen
B
Voeten vegen/wassen
C
Iemand dopen
D
Kruisje slaan

Slide 9 - Quiz

Keppeltje (Joods)

Slide 10 - Slide

Dopen (Christelijk/Joods)

Slide 11 - Slide

Voeten wassen voordat
je de moskee
binnen-komt.
(Islam)

Slide 12 - Slide

Kruisje slaan 
(Katholiek-Christelijk)

Slide 13 - Slide

Een gebruik is...
A
Een gebruiks aanwijzing
B
Iets wat je wilt gebruiken
C
Een standaard manier van doen
D
Geen idee!

Slide 14 - Quiz

Gewoonte =
Een gewoonte is iets wat je heel vaak doet 
en waar je het mee doet

Slide 15 - Slide

Ik ken deze gewoonte wel:
A
Eten met mes en vork
B
Bidden voor het eten
C
Op zondag naar de kerk
D
Handen wassen voor het eten

Slide 16 - Quiz

Deze gewoonte wil ik niet!
A
Roken
B
(Veel) alcohol drinken
C
(Veel) snackfood eten
D
Neus peuteren

Slide 17 - Quiz

Welke gewoonte(s)
heb jij thuis?

Slide 18 - Mind map

Een gewoonte is...
A
Iets waar je woont
B
Iets wat je heel vaak doet
C
Iets wat je soms doet
D
Iets waar je erg over nadenkt

Slide 19 - Quiz

Feestdag =
Een feestdag is een jaarlijks terugkerende gedenkdag.
Je verjaardag gedenkt het moment dat je geboren bent, nu ... jaar geleden. 

Slide 20 - Slide

Welke feestdagen
ken jij?

Slide 21 - Mind map

Iedere wereldreligie heeft feestdagen
Natuurgodsdienst: (Kelten) Halloween
Christendom: Pasen, Kerstmis, Pinksteren
Jodendom: Chanoeka (lichtfeest), Pesach (Pasen)
Islam: Suikerfeest, Offerfeest
Hindoeisme: Holi (nieuwjaar), Divali (lichtjesfeest)
Boeddisme: Loi Kratong (Lichtjesfeest)

Slide 22 - Slide

Een filmpje...
  • Over een Hindoestaans feest
  • Over het Holi feest
  • Doe je oortjes in
  • Klaar voor?
  • 3..2..1
  • Kijken maar!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Een feestdag is een gedenkdag, ieder jaar opnieuw
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Een filmpje...
  • Over een katholiek feest 
  • Over carnaval
  • Doe je oortjes in
  • Klaar voor?
  • 3..2..1
  • Kijken maar!

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Een gebruik is...
A
Een gebruiks aanwijzing
B
Een standaard manier van doen
C
Een manier van gebruiken
D
Nog steeds geen idee!

Slide 28 - Quiz

Een gewoonte is...
A
Iets waar je woont
B
Iets wat je heel vaak doet
C
Iets wat je soms doet
D
Iets waar je erg over nadenkt

Slide 29 - Quiz

Een feestdag is...
A
Een trieste dag vol verdriet.
B
Een gedenkdag, ieder jaar opnieuw.
C
Een vrolijke dag vol pret en plezier.
D
Zaterdag en zondag...geen school!

Slide 30 - Quiz

Typ kort 1 ding wat
je geleerd hebt...

Slide 31 - Mind map

Deze week leer je
Dag 1: Zingeving / levensdoel? ✔
Dag 2: Wereldreligies + natuurreligies ✔
Dag 3: Gebruiken/gewoonten/feestdagen ✔
Dag 4: Kerken, etengewoontes, belangrijke mensen
Dag 5: Soorten geloof
Dag 6: vrijheid van geloof, gevolgen
Vrijdag: Kennistest.

Slide 32 - Slide

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 33 - Slide