Chapitre 6 - A: écouter

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Chapitre 6

Bon ap'!

Aujourd'hui, c'est le ...

Objectif: Woordenschat: herhaling m.b.t. verjaardag/feest & eten/drinken. Ik kan zinnen en uitdrukkingen begrijpen die te maken hebben met koken.

Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?

- Questions/Réponses

- Le vocabulaire 

- Écouter

Questions/Réponses

1. Quel est ton plat préféré?

2. Que'est-ce que tu as mangé au petit déjeuner? (déjeuner/dîner)

3. Tu aimes...?

Le vocabulaire

Welke hoort niet in het rijtje thuis?

1. les pommes de terre
2. la pomme
3. la poire
4. l'orange

Welke hoort niet in het rijtje thuis?

1. le café
2. le lait
3. le fruit
4. le jus de fruit

J'ai treize/quatorze ans!

Wat betekent "le mois"

1. het jaar
2. de maand
3. de dag
4. de eeuw

Wat betekent "l'année"

1. het jaar
2. de maand
3. de neus
4. de dag

Wat is januari in het Frans ?

1. jeanvier
2. janvière
3. janvié
4. janvier

Wat is maart in het Frans ?

1. mars
2. marse
3. mai
4. march

Wat is juli in het Frans ?

1. juliette
2. juillet
3. juin
4. jullet

Wat is augustus in het Frans ?

1. hout
2. ahout
3. août
4. auguste

C'est quand ton anniversaire?
Mon anniversaire c'est le .......

Écouter

Une recette pour  

faire des crêpes

Hoeveel meel heb je nodig?

1. 50g
2. 450g
3. 500g
4. 650

Vul in:

Je hebt 4 .... nodig.

1. boter
2. eieren
3. melk
4. suiker

0

Hoeveel melk heb je nodig?

1. 700ml
2. 75ml
3. 770ml
4. 570ml

Wat is het geheime ingrediënt?

1. cacao
2. rum
3. is een geheim
4. suiker

0

Wat meng je als eerste in de kom?

1. melk, suiker, eieren
2. meel, zout, suiker
3. meel, zout, eieren
4. suiker, zout melk

0

Waarom voegt hij een beetje water toe?

1. om het dunner te maken
2. om het dikker te maken
3. om het witter te maken
4. om het makkelijker te mengen

0

Wat is "la pâte à crêpe" ?

1. beslag voor cake
2. beslag voor pannenkoeken
3. pannenkoekenbeslag
4. koekjesbeslag

Les devoirs - 2HV3

Lisez texte A 

Faire: exercices 4 jusqu'à 7

Apprendre: le vocabulaire 
A

Les devoirs - 2HV4

Lisez introduction du Chapitre 1 & texte A

Faire: exercices 1 jusqu'à 7

Apprendre: le vocabulaire 
A

Met welk ingrediënt start dit recept?

Wat is het tweede ingrediënt?

remelanger =

Wat heeft ze er nu precies bij gedaan?

Hoelang moest deze worteltaart nu in de oven?

Met welk ingrediënt start dit recept?

Wat is het tweede ingrediënt?

remelanger =

Wat heeft ze er nu precies bij gedaan?

Hoelang moest deze worteltaart nu in de oven?

Met welk ingrediënt start dit recept?