11.3

 11.3 Ademhalen vissen en insecten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 11.3 Ademhalen vissen en insecten

Slide 1 - Slide

kieuwen
tracheeën

Slide 2 - Slide

Tracheeën
  • Bij insecten
  • Buizenstelsel in het lichaam
  • Alle cellen staan in contact met buitenlucht
  • O2 en CO2 gaan via tracheen naar/uit                                             de cellen
  • poriën heten Stigma's 

Slide 3 - Slide

Ademhaling insect
Bij insecten gaat de ademhaling via het achterlijf.
In de zijkanten van het lijf zitten kleine openingen, stigmata. 
Via die stigmata gaat het door een serie sterk vertakte buizen, tracheeën.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Ademhaling vis
  1. Vis neemt een hap water de kieuwdeksels zijn dicht. Mondholte naar beneden .
  2. Vis doet bek dicht, bodem mondholte komt omhoog.  Kieuwdeksels gaan open. Het water wordt langs de kieuwplaatjes naar buiten  geperst

Slide 6 - Slide

Ademhaling vis
  1. Vis neemt een hap water de kieuwdeksels zijn dicht. Mondholte naar beneden .
  2. Vis doet bek dicht, bodem mondholte komt omhoog.  Kieuwdeksels gaan open. Het water wordt langs de kieuwplaatjes naar buiten  geperst

Slide 7 - Slide

Ademhaling vis
  1. Vis neemt een hap water de kieuwdeksels zijn dicht. Mondholte naar beneden .
  2. Vis doet bek dicht, bodem mondholte komt omhoog.  Kieuwdeksels gaan open. Het water wordt langs de kieuwplaatjes naar buiten  geperst

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Hoe heten de openingen in het achterlijf van een insect
A
Stigma's
B
Tracheeën
C
Kieuwen
D
Longen

Slide 11 - Quiz

in water zit meer zuurstof dan in lucht
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

In het voorjaar happen er meer vissen naar lucht dan in de zomer
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Hoe ademen vissen?
A
door longen
B
door kieuwen

Slide 14 - Quiz

waardoor gaan de vissen dood?
A
er zit teveel zuurstof in het koude water
B
er zit te weinig zuurstof in het koude water
C
er zit teveel zuurstof in het warme water
D
er zit te weinig zuurstof in het warme water

Slide 15 - Quiz

Maken vragen 
11.3 vraag 7 t/m 12

extra: test jezelf  vraag 1 t/m 9 
klaar begrippen 11.4 zelf maken 

Slide 16 - Slide