het bezittelijk voornaamwoord

Leerdoel: 
- aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord
- aan het einde van de les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin


1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel: 
- aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord
- aan het einde van de les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin


Slide 1 - Slide

Voorbeelden van het
bezittelijk voornaam-
woord in het NL

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) copines
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 5 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) chien
A
son
B
sa
C
ses

Slide 6 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère
A
son
B
sa
C
ses

Slide 7 - Quiz

mon/ma/
mes
ton/ ta/
tes
son/
sa/
ses
jouw
mijn
zijn/ haar

Slide 8 - Drag question

het bezittelijk voornaamwoord (1)
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 




De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  

BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 9 - Slide

Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 10 - Slide

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'mijn'?

Slide 11 - Open question

Welke drie vertalingen zijn er in het Frans voor 'zijn/haar'?

Slide 12 - Open question

Naar welk woord in de zin moeten we kijken om de goede vorm van het bez. vnw. te bepalen?

Slide 13 - Open question

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) maison
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) chats
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 16 - Quiz

(Zijn) copine (v) habite à Bordeaux
A
ma
B
sa
C
son
D
mon

Slide 17 - Quiz

(Jouw) ordinateur (m) est sur le bureau?
A
ton
B
mon
C
son
D
leur

Slide 18 - Quiz

(Haar) parents habitent en ville
A
mes
B
tes
C
sa
D
ses

Slide 19 - Quiz

Ik snap de grammatica...
A
niet
B
wel
C
een beetje

Slide 20 - Quiz