This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H6 Zuren en basen
Paragraaf 6.1 Zuren en basen
herkennen
Slide 1 - Slide
Voorkennis
De juiste naamgeving van zouten toepassen.
De verhoudingsformule van een zout opstellen.
Binastabel 45A gebruiken
Een relatie leggen tussen de oplosbaarheid en de stroomgeleiding bij een zoutoplossing.
Het oplossen en indampen in een reactievergelijking weergeven.
Slide 2 - Slide
Zuren en basen wat weet je al?
Slide 3 - Mind map
Leerdoelen
Je leert:
Bij welke pH een oplossing zuur, basische of neutraal is.
Hoe je met zuurbase indicatoren de pH van een oplossing kunt bepalen.
Hoe de pH verandert bij verdunnen.
Slide 4 - Slide
pH en zuurgraad
De pH is een grootheid. Die kun je meten met een pH-meter en met zuurbase indicatoren.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Geef een goede omschrijving van het begrip: zuurbase indicator
Slide 7 - Open question
Universeel indicatorpapier
en een digital pH-meter
Slide 8 - Slide
zuur-base indicatoren (oplossingen)
Oplossingen van indicatoren kunnen ook gebruikt worden.
Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A
Voor nauwkeurige bepaling vaak meerdere indicatoren nodig.
Slide 9 - Slide
Welke kleur krijgt de indicator broomthymolblauw bij pH = 10,0 Gebruik Binastabel 52A
A
rood
B
geel
C
groen
D
blauw
Slide 10 - Quiz
Zuur-base indicatoren (oplossingen)
Aan een oplossing worden paar druppels indicator toegevoegd.
Afhankelijk van de zuurgraad, zal de indicator van kleur veranderen.
Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A
Slide 11 - Slide
Bij een onbekende oplossing voeg je 3 druppels thymolblauw. De oplossing krijgt een gele kleur. Wat weet je nu over de pH van deze oplossing?
A
pH > 2,8
B
pH zit tussen de 1,2 en 2,8
C
pH < 8,0
D
pH zit tussen de 2,8 en 8,0
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
zuur-base indicatoren (oplossingen)
voor een nauwkeurige bepaling zijn vaak meerdere indicatoren nodig Bijv. je hebt een oplossing met een onbekende pH
je voegt (aan een deel van de oplossing) een paar druppels methyloranje toe --> de oplossing krijgt een rode kleur --> pH ligt dus tussen 0 en 3,2 (grote onnauwkeurigheid)
je voegt (aan deel van de oplossing) een paar druppels thymolblauw toe --> de oplossing wordt geel --> dus pH > 2,8
beide resultaten combineren --> pH van oplossing is dus: 2,8 < pH < 3,2
Binas 52A
Slide 14 - Slide
Schenk je een beetje van de oplossing in twee reageerbuizen. Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel. Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel. Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing?
A
pH tussen 4,8 en 6,0
B
pH = 6,0
C
pH = 6,6
D
pH tussen 6,0 en 6,6
Slide 15 - Quiz
Uitleg
Methylrood kleurt geel bij een pH hoger dan 6,0.
Fenolrood kleurt geel bij een pH lager dan 6,6.
Dus 6,0 < pH < 6,6
Slide 16 - Slide
Je krijgt een oplossing met een pH van 4,2. Met welke twee indicatoren kun je dit het best bepalen? Geef ook de kleuren.
Slide 17 - Open question
Verdunnen
Bespreek in je groepje:
Wat is 'verdunnen'?
Hoe verandert de pH als je een zure oplossing verdund?
Hoe verandert de pH als je een basische oplossing verdund?
Conclusie?
Slide 18 - Slide
Een practicum met lakmoes
Doe een druppel van een zure oplossing op het rode en blauwe lakmoes papier. Klopt je waarneming met binas 52A?
Doe een druppel van een basische oplossing op het rode en blauwe lakmoes papier. Klopt je waarneming met binas 52A?
Doe een druppel van een neutrale oplossing op het rode en blauwe lakmoes papier. Wat kun je zeggen over het gebruik van rood en blauw lakmoespapier als de pH in het omslagtraject zit?
Slide 19 - Slide
Je doet een druppel van een onbekende oplossing op een rood lakmoespapiertje. Het lakmoespapier kleurt rood. Wat weet je nu over deze oplossing?
A
Het is een zure oplossing
B
Het is een neutrale oplossing
C
Het is een basische oplossing
D
geen van de antwoorden is goed
Slide 20 - Quiz
Lakmoes papier
De kleur van lakmoes in het omslagtraject is paarsig, deze kleur is echter niet goed te zien op een geel en blauw papiertje!!!
Om een neutrale oplossing aan te tonen, heb je dus zowel rood als blauw lakmoespapier nodig.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welke kleur lakmoespapier moet je gebruiken om een basische oplossing aan te tonen?