Recht en onrecht - Les 4.B (2021-2022)

Recht en onrecht
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Recht en onrecht

Slide 1 - Slide

Waar gaan we het over hebben?
  • Terugblik en nakijken
  • Toets voorbereiden
  • Toets oefenen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
  • Je weet wat je moet leren voor de toets;
  • Je hebt de goede leerdoelen in je schrift staan;
  • Je hebt alvast voor de toets geoefend.

Slide 3 - Slide

Recht en onrecht
Terugblik

Slide 4 - Slide

Nakijken: opdracht 2.1 en 2.2
A. Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia
B. Jerobeam (de zoon van Joas)
Opdracht 2.2
A. Hij moet trouwen met een vrouw die leeft als een hoer en kinderen met haar krijgen.
B. Als levend voorbeeld van Israël, die ook leeft als een hoer.
C. Zie volgende dia.

Slide 5 - Slide

Nakijken: opdracht 2.2C
Naam kind:
Betekenis:
Boodschap:
Jizreël
Dit was een vallei in Israël
God zal de koning straffen voor de moorden bij Jizreël
Lo-Ruchama
'Geen medelijden' 
God heeft geen medelijden meer met Israël. 
Lo-Ammi
'Niet mijn volk' 
Israël is niet meer het volk van God. 

Slide 6 - Slide

Nakijken: opdracht 2.3
A. 41 jaar
B. Hij deed dezelfde zondige dingen als zijn voorvader Jerobeam en zette Israël aan tot zonde. 
C. Hij bevrijdde Israël van vijanden en maakte het land weer net zo groot als voorheen. 

Slide 7 - Slide

Nakijken: opdracht 2.4 en 2.5

A. Eigen antwoord. 
Opdracht 2.5
A. Ze moet bij hem blijven. Ze mag niet naar andere mannen toe en niet met hen slapen. Hosea zal ook niet met haar slapen. Dat zal heel lang zo blijven.
B. Zo zal Israël ook lange tijd geen koning of leider hebben. Ze zullen geen goden kunnen aanroepen. Dan gaan ze weer verlangen naar de HEER. 


Slide 8 - Slide

Nakijken: opdracht 2.6

A. Een verbond is een afspraak tussen twee partijen met een opdracht, een belofte en een teken. 
B. Dat zij Hem trouw blijven; Hem dienen en doen wat Hij zegt. 





Slide 9 - Slide

Nakijken: opdracht 2.7

A. De mensen zijn niet eerlijk tegen elkaar. Ze zijn niet vriendelijk voor elkaar. Ze willen niets weten van Gods wetten. Ze maken elkaars leven kapot. Ze doen niet anders dan liegen, moorden, stelen en vreemdgaan.
B. De priesters. Het is hun taak om de regels door te geven, maar dat doen zij niet. 
C.  Ze zullen, net als het volk, gestraft worden voor hun misdaden. 

Slide 10 - Slide

Nakijken: opdracht 2.8 en 2.9

A. Ze zullen 'terugkeren naar Egypte' (dat is: gevangenschap). Ze zullen naar Assyrië gevoerd worden.
B. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Mozes bevrijdde Israël uit Egypte. 
Opdracht 2.9
A. God is als een Vader en Israël is Zijn zoon.
B. God voedde Israël op, maar het land ging vreemd met andere goden. Ze beseften niet wat ze God aandeden. 
C. Verschrikkelijk, Zijn hart is vol medelijden (NBV: wordt verscheurd)
D. Eigen antwoord. 

Slide 11 - Slide

Weet jij het antwoord?
A. Waartegen profeteert de profeet Hosea?
B. Waarom oordeelt God over het volk Israël?
C. Wat doen we eigenlijk als we zondigen?
D. Wat doet God als we zondigen?

Slide 12 - Slide

Volgende week: SO
GD L SO H 1&2: 11-03-2022
- L begrippen H1+2
- L leerdoelen H1+2
- L opdracht 2.10

Slide 13 - Slide

Recht en onrecht
Nieuwe leerdoelen
Schrijf ze over in je boek!

Slide 14 - Slide

Leerdoelen H1:
  1. Je kent de begrippen uit de begrippenlijst (blz. 24);
  2. Je kunt uitleggen wat een profeet is;
  3. Je kunt vijf dingen benoemen die een profeet doet;
  4. Je kunt uitleggen met welk doel een profeet dit doet;
  5. Je kunt vertellen wat profeten bedoelen met recht en onrecht;
  6. Je kunt uitleggen hoe jij recht kunt doen aan anderen.

Slide 15 - Slide

Leerdoelen H2:
  1. Je kent de begrippen uit de begrippenlijst (blz. 24);
  2. Je kunt uitleggen waartegen de profeet Hosea profeteert;
  3. Je kunt uitleggen waarom God oordeelt over Israël;
  4. Je kunt aan de hand van het boek Hosea uitleggen wat we doen als we zondigen;
  5. Je kunt de reactie van God op onze zonde verwoorden. 

Slide 16 - Slide

Recht en onrecht
Oefenen
We doen twee opdrachten om de toets te oefenen. 

Slide 17 - Slide

Oefenen voor de toets - opdracht 1:
  • Je krijgt een werkblad van de docent;
  • Beantwoord eerst de leerdoelen die je uit je hoofd kent;
  • Zoek daarna de antwoorden van de andere leerdoelen in je boek. 
  • Klaar? Vraag een nakijkblad bij de docent. 
Zo heb je een goede samenvatting voor de toets!


Slide 18 - Slide

Oefenen voor de toets - opdracht 2:
Raad de begrippen
  • Werk in tweetallen.
  • Overhoor elkaar bij de begrippen
  • Doe dit door middel van een quiz, galgje of 30 seconds. 
Zo leer je de begrippen! 

Slide 19 - Slide