10.2 B Associatiematen

10.2 B Groepen vergelijken
De vier associatiematen en wanneer gebruik je welke.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

10.2 B Groepen vergelijken
De vier associatiematen en wanneer gebruik je welke.

Slide 1 - Slide

De vier associatiematen

Slide 2 - Slide

phi-coëfficiënt -->  bij nominale variabelen in een kruistabel

maximaal verschil cumulatief percentage max.Vcp --> 
-  bij ordinale variabelen
-  bij kwantitatieve variabelen (relatief cumulatief %) 

Boxplots vergelijken --> 
- bij kwantitatieve variabelen

Effectgrootte E -->
- bij kwantitatieve variabelen met bekend gemiddelde en   
   standaardafwijking

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je welke?

Slide 4 - Slide


Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in aantal geslaagden tussen de groepen A en B groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E

Slide 5 - Quiz

Antwoord A

Phi-coëfficiënt

Het zijn twee nominale variabelen met voor elke variabele twee mogelijkheden (2x2 kruistabel)

Bovendien heb je geen gemiddeldes met standaardafwijking en ook heb je niet te maken met een boxplot of cumulatief percentage, dus de andere mogelijkheden kunnen niet.

Slide 6 - Slide


Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in gewicht tussen wezels afkomstig uit het noorden of het zuiden van Europa groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E

Slide 7 - Quiz

Antwoord D

Effectgrootte E

Het gaat om twee groepen waarvan zowel het gemiddelde als de standaarafwijking bekend is.

Slide 8 - Slide


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 9 - Quiz


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 10 - Quiz


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 11 - Quiz

Er is onderzoek gedaan naar de relatie tussen opleidingsniveau en besteedbaar inkomen, waarbij qua opleidingsniveau onderscheid is gemaakt tussen lager dan hbo enerzijds en hbo en wo anderzijds. Het besteedbaar inkomen is ingedeeld in vijf categorieën met categorie 1 als laagst en categorie 5 als hoogst besteedbaar inkomen. De resultaten staan in onderstaande tabel. 
Welke associatiemaat kun je hier gebruiken?

Slide 12 - Slide

Van twee benzinestations is bijgehouden hoeveel klanten er per uur hebben getankt. Het onderzoek duurde 14 dagen en er werd steeds van 8:00 uur tot 20:00 gemeten. 

Welke associatiemaat kun je hier gebruiken?

Slide 13 - Slide

Max. Vcp  is rechtstreeks uit de figuur af te lezen. Je kijkt dan waar de relatieve cumulatieve frequentie het meest verschilt en dat is bij 50 klanten per uur. Daar is het verschil 50%. 

Vuistregel:
Omdat max Vpc > 40 is het verschil groot. 

Slide 14 - Slide