Herhaling toetsstof toetsweek H1

Welke onderdelen worden getoetst in de toets?
1 / 24
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slide and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke onderdelen worden getoetst in de toets?

Slide 1 - Mind map

Een uiteenzetting behoort tot:
A
informatieve teksten
B
overtuigende teksten
C
amuserende teksten
D
activerende teksten

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de voorkeursplaatsen van een kernzin?

Slide 3 - Open question

Welke functie kan een inleiding NIET hebben?
A
onderwerp benoemen
B
centrale vraag stellen
C
conclusie van de hele tekst geven
D
mening schrijver geven

Slide 4 - Quiz

Welke functie kan een slot NIET hebben?
A
conclusie of samenvatting
B
advies of waarschuwing
C
toekomstverwachting
D
introductie van personen

Slide 5 - Quiz

Noem een tussenwerpsel.

Slide 6 - Open question

Een bijwoord zegt iets over.......

Slide 7 - Mind map

Sleep het bijwoord uit de zin. 
bijwoord
Ze 
komt
hopelijk
naar
het
feest.

Slide 8 - Drag question

Wat zijn de bijwoorden van graad in de zin?
Ik heb het zeer oude t-shirt gisteren te lang in de droger gedaan.
A
zeer
B
zeer oude
C
zeer, te
D
zeer, gisteren

Slide 9 - Quiz

bijvoeglijk naamwoord
bijwoord
De
burgemeester
moest
hard
lopen
naar
de
dichtsbijzijnde
bushalte.

Slide 10 - Drag question

In welke zin zit inversie?
A
Heb jij de kat gezien?
B
De kat heeft zijn mandje gevonden.
C
Gisteren heb ik de kat geknuffeld.
D
Het kattenmandje staat bij de verwarming.

Slide 11 - Quiz

Een zin met twee persoonsvormen.
Een deel van een zin waarin de persoonsvorm op de 1e of 2e plaats staat.
Een zinsdeelstuk dat hetzelfde ervoor herhaalt, maar dan in andere woorden.
Het onderwerp is iets.
Naamwoordelijk gezegde
Bijstelling
Samengestelde zin
Hoofdzin

Slide 12 - Drag question

Ontleed de enkelvoudige zinnen redekundig
(pv) // {r} (o) lv, mv, vzv, bwb -->x<--
 Deze grappige meneer, de winnaar van het 

open podium, is opeens heel boos geworden.

 

Slide 13 - Slide

Noteer de bijstelling:
Deze grappige meneer, de winnaar van het
open podium, is opeens heel boos geworden.


Slide 14 - Open question

Een punt zet je
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Voor een uitleg
C
Aan het eind van een mededelende zin
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

welk antwoord hoort NIET bij het beletselteken?
A
Je geeft een langere pauze aan
B
Je maakt een woord of zin niet af
C
Drie puntjes
D
Je citeert een persoon

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

koppelt woorden en zinnen aan elkaar
Tussen twee persoonsvormen.
Vóór een verbindingswoord.
Aan het eind van een vraagzin.
Aan het eind van een gewone zin.
verbindinswoord
punt
vraagteken
komma
komma

Slide 19 - Drag question

Wanneer gebruik je GEEN komma?
A
Begin van een citaat
B
Voor en na een bijstelling
C
Bij tussenwerpsels
D
Bij aansprekingen

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Plaats hoofdletters en aanhalingstekens in de zin: alberto vroeg wie wil er nog een stroopwafel

Slide 22 - Open question

Plaats leestekens, aanhalingstekens en hoofdletters
wil je sambal bij de nasi de loempia en bij het vlees vroeg de eigenaar van het restaurant

Slide 23 - Open question

Welk dicteewoord is fout gespeld?
A
kosteloos
B
luxueus
C
verrukkelijk
D
tattoeëren

Slide 24 - Quiz