Classe 2 vocabulaire Unité 5

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Vocabulaire Unité 5

Ça vaut le détour

Vertaal: het landschap

1. le plan de ville
2. le paysage
3. la campagne
4. la montagne

Vertaal: le conseil

1. de tip
2. het advies
3. rondom
4. de top

Vertaal: le roi

1. de meneer
2. de raadsman
3. de koningin
4. de koning

Vertaal: il y a beaucoup de monde

1. het is druk
2. er is veel
3. het is rustig
4. er is weinig

Vertaal: l'étudiant

1. de leerling
2. de docent
3. de student
4. de directeur

Vertaal: en plein air

1. in de openlucht
2. binnen in het gebouw
3. op het terras
4. op het plein

Vertaal: l'habitant

1. de leerling
2. de inwoner
3. de stad
4. het dorp

Vertaal: effrayant

1. mooi
2. lelijk
3. eng
4. lief

Vertaal: vies

1. propre
2. ennuyeux
3. sale
4. deçu

Vertaal: het licht

1. le texte
2. la lampe
3. le visiteur
4. la lumière

Vertaal: de kust

1. le cote
2. la kuste
3. la côte
4. la mer

Vertaal: rustig

1. tranquille
2. doucement
3. rapide
4. lent

Vertaal: een bezienswaardigheid

1. une île
2. une curiosité
3. une statue
4. un monument

Vertaal: nuttig

1. tranquille
2. nécessaire
3. utile
4. rien