What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Veel voorkomende woorden leestekst frans
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Pourquoi...?
Slide 2 - Open question
wanneer gebruik je
est-ce que...?
Slide 3 - Open question
qu'est-ce que...?
Slide 4 - Open question
il y avait (komt van il y a)
VB: il y avait un grand spectacle
A
er is / er zijn
B
er was / er waren
C
hij is / hij was
D
zij is / zij was
Slide 5 - Quiz
à quoi sert....
VB: à quoi sert le numéro 112?
A
waarom..
B
aan wat koppel ik....
C
waartoe dient ...
D
hoe willen wij...
Slide 6 - Quiz
quel est le rôle de....
VB: quel est le rôle du président en France?
A
wat is de rol van...
B
wat is de reden dat....
C
waartoe dient....
D
waarom is deze rol van...
Slide 7 - Quiz
qu'est-ce qui est.....
VB: qu'est-ce qui est vrai selon texte 2?
A
waarom is.....
B
wat is....
C
daarom is...
D
wanneer is.....
Slide 8 - Quiz
welke stelling is juist?
va-t-il is...
A
het zelfde als: il va
B
het zelfde als: il vat
C
het zelfde als: va-il
D
het zelfde als: il aller
Slide 9 - Quiz
de quel.....s'agit-il?
VB: de quel histoire s'agit-il?
A
waarom gaat dit..?
B
om welke gaat het..?
C
hoe gaat dit..?
D
over welke gaat het..?
Slide 10 - Quiz
quels sont...
VB: quels sont les règles pour participer?
A
wat was...
B
wat zijn...
C
het was...
D
wat is...
Slide 11 - Quiz
comment...?
VB: comment s'appelle l'auteur?
A
hoe..?
B
wat...?
C
wanneer...?
D
waar...?
Slide 12 - Quiz
selon..
VB: qu'est-ce qui est vrai selon l'auteur?
A
als
B
volgens
C
ten tweede
D
toen
Slide 13 - Quiz
d'après..
VB: qu'est-ce qui est vrai d'après
alinéa 2
A
en toen
B
als
C
volgens
D
zoals
Slide 14 - Quiz
welke stelling is juist?
est-il heeft...
A
dezelfde betekenis als: il est
B
niet dezelfde betekenis als: il est
Slide 15 - Quiz
welke stelling is juist?
veut-on heeft...
A
dezelfde betekenis als: on veut
B
niet dezelfde betekenis als: on veut
Slide 16 - Quiz
que peut-on conclure?
A
hij kan concluderen
B
de tekst heeft geconcludeerd
C
wat kunnen wij concluderen?
D
wat hebben wij kunnen zeggen?
Slide 17 - Quiz
sur quel ton...
VB: sur quel ton parle-t-elle dans alinéa 2?
A
in welke ton..
B
op welke zin..
C
op welke regel..
D
op welke toon..
Slide 18 - Quiz
More lessons like this
formatief examenzinnen
December 2021
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H5 LS page 137 FN
August 2021
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Critère A formative : La reine Élisabeth II
July 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Veel voorkomende woorden en uitdrukkingen examenteksten
September 2021
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5,6
les 3 en 4 mavo
February 2023
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Les héros
February 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Secundair onderwijs
Leesvaardigheid: oriëntatietoets
February 2023
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Vragend voornaamwoord WIE-WAT | Pronom interrogatif
March 2020
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4