This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
De EU en de rest van de Wereld
Paragraaf 5.7
Economie
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik kan benoemen welke rol de EU speelt in de wereldhandel en hoe de economieën van EU-landen daarvan profiteren.
Slide 2 - Slide
Vrijhandel
Vrijhandel is handel tussen landen zonder belemmeringen (regels)
Er is vrijhandel bij een interne markten en dus binnen de EU.
Als er vrijhandel is dan wordt een product gemaakt in het land die dat het best of het goedkoopst kan.
Slide 3 - Slide
Voordelen vrijhandel
Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces.
Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.
Slide 4 - Slide
Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen
Slide 5 - Quiz
Het tegenovergestelde van vrijhandel = protectiemaatregelen.
Voorbeeld protectiemaatregelen: de overheid heft belasting over ingevoerde producten (buiten de EU). Die producten worden duurder
Protectiemaatregelen
Slide 6 - Slide
Protectiemaatregelen
Slide 7 - Slide
Invoerrechten
Invoerrechten zijn een belasting op importproducten.
De importproducten worden hierdoor duurder.
Bij handel buiten de EU krijg je te maken met invoerrechten.
Slide 8 - Slide
Rekenen met invoerrechten
Invoerrechten worden berekent over de invoerprijs inclusief verzendkosten
BTW wordt berekend over de prijs inclusief verzendkosten en invoerrechten.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld berekening invoerrechten
Invoerprijs € 100,00
Verzendkosten € 10,00+
Totaal € 110,00
10% invoerrechten (110/100 x 10) € 11,00+
Totaal inclusief invoerrechten € 121,00
21% BTW (121/100x21 = € 25,41+
Totaal inclusief invoerrechten en BTW € 146,41
Slide 10 - Slide
Je koopt een handtas buiten de EU van kunstleer voor € 199. De invoerrechten zijn 3%. Bereken de invoerrechten in euro's en het totale bedrag dat je moet betalen inclusief btw van 21%.
Slide 11 - Open question
De importprijs van koffie is € 41.000. Het tarief invoerrechten is 7,5%. Bereken het bedrag inclusief invoerrechten en exclusief BTW, dat de importeur moet betalen. Geef de berekening.
Slide 12 - Open question
Je importeert een auto van omgerekend €15.000 uit Japan. De invoerrechten zijn 14,5% en de btw 21%. Hoeveel betaal je in totaal?
Slide 13 - Open question
Een smartphone kost in China 249,00 euro de verzendkosten zijn 39,95. De invoerrechten zijn 4% en daarbovenop betaal je 21% BTW. Wat kost de smartphone uit China?
Slide 14 - Open question
Wederuitvoer
Nederland voert producten in die vervolgens doorverkocht worden aan het buitenland.
Dit heet doorvoerhandel of wederuitvoer.
Slide 15 - Slide
Wederuitvoer
Slide 16 - Slide
De handelsgrenzen binnen de Europese Unie (EU) zijn afgeschaft. Hierdoor is de concurrentie tussen bedrijven in de EU veranderd. Kies welke redenering over deze verandering juist is. De concurrentie is:
A
afgenomen doordat er vrij verkeer van goederen en diensten is.
B
afgenomen doordat er vrij verkeer van personen is.
C
toegenomen doordat er vrij verkeer van goederen en diensten is.
D
toegenomen doordat er vrij verkeer van personen is.
Slide 17 - Quiz
Shell importeert aardolie in Nederland. Het bedrijf hoeft geen benzine in het buitenland te kopen, want de ingekochte aardolie wordt in Nederland tot benzine verwerkt. Geef aan welke twee voordelen Nederland heeft van de verwerking van aardolie tot benzine. Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Open question
BRUSSEL – Op grond van internationale afspraken is besloten dat de Europese Unie (EU) de invoerrechten op vlees in blik nagenoeg geheel zal afschaffen. Ingeblikt vlees kan voortaan vrij worden ingevoerd in de EU.
Lees bovenstaand bericht. Geef aan wat een direct gevolg is van de vrije invoer van vlees in blik in de Europese Unie (EU). Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
De consumptie van vlees in blik in de EU daalt.
B
De EU gaat meer vlees in blik exporteren.
C
De prijs van vlees in blik daalt in de EU.
D
De productie van vlees in blik stijgt in de EU.
Slide 19 - Quiz
De EU beschermt haar eigen economie door invoerrechten te heffen op importproducten, ook op de spijkerbroeken die Robbert importeert. Op welke manier beschermen invoerrechten de producenten van spijkerbroeken in de EU?
A
Amerikaanse spijkerbroeken worden hierdoor in de EU duurder.
B
Amerikaanse spijkerbroeken worden hierdoor in de EU goedkoper.
C
Spijkerbroeken uit de EU worden hierdoor in de VS duurder.
D
Spijkerbroeken uit de EU worden hierdoor in de VS goedkoper.
Slide 20 - Quiz
De koers van de dollar is na 27-7-2014 ......(1)... (gedaald / gestegen).
Daardoor ...(2)... (daalt / stijgt) de importprijs in euro’s
Daardoor ...x.. (daalt / stijgt) de importprijs in euro’s van spijkerbroeken uit de VS in ...(3)... (de EU / de VS).
Als Robber2 de consumentenprijs handhaaft, zal zijn brutowinst ...(4)... (dalen / stijgen).
Gedaald
Gestegen
daalt
stijgt
EU
VS
dalen
stijgen
Slide 21 - Drag question
Door het handelsakkoord kunnen de gemiddelde inkomens van burgers in de EU toenemen.Hieronder staan drie economische verschijnselen:
1 Werkloosheid in de EU daalt.
2 Werkgelegenheid in de EU stijgt.
3 Exportopdrachten voor de EU stijgen.
In welke volgorde staan de verschijnselen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat?
Een onderdeel van het handelsakkoord is dat de VS en de EU dezelfde kwaliteitseisen stellen aan producten. Een bedrijf uit bijvoorbeeld India, dat zowel aan de VS als aan de EU levert, kan hier voordeel van hebben.
Leg uit dat dit bedrijf uit India hier voordeel van kan hebben.
Slide 23 - Open question
contingentering
invoerrechten
exportsubsidie
proctectionisme
handelsbelemmeringen
Importheffing
importquotum
producten worden door belasting duurder, hierdoor kunnen Nederlandse bedrijven concurreren met buitenlandse bedrijven.
Buitenlandse bedrijven mogen maar een bepaalde hoeveelheid per jaar invoeren.
Bedrijven krijgen subsidie van de eigen overheid om prijzen van hun eigen producten lager te houden en zo beter te concurreren.
Slide 24 - Drag question
De volgende zinnen gaan over de EMU. Welke is juist?
A
Alle lidstaten van de EU behoren tot de EMU.
B
Binnen de eurozone kun je met één valuta betalen.
C
De Europese Centrale Bank is de bank voor alle landen binnen de EU.
D
De Europese Centrale Bank moet zorgen voor een lage rente.
Slide 25 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. Dit laat zien wat de gevolgen zijn als een land protectiemaatregelen neemt. Begin met B.
1
2
3
De export van staal door Europese staalbedrijven neemt af.
Amerika besluit invoerrechten te gaan heffen op Europees Staal.
Europese staalproducenten ontslaan werknemers.
Slide 26 - Drag question
De WTO heeft een akkoord bereikt over meer vrijhandel. De EU gaat daarom de protectiemaatregelen aanpassen. Wat voor maatregelen kan de EU nemen?