Hoe zat het ook alweer met.. Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
10 min
Stijlfiguren (2) uitleg
10 min
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Huiswerk inleveren, boektitel inleveren
5 min
Hoe zat het ook alweer met.. Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
10 min
Stijlfiguren (2) uitleg
10 min
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole
Slide 1 - Slide
Wat is een voorbeeld van herhaling?
A
De zon schijnt en het regent.
B
Ik hou van chocolade, chocolade is heerlijk.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent tegenstelling in stijlfiguren?
A
Twee tegengestelde ideeën worden samengebracht.
B
Herhaling van dezelfde woorden in een zin.
Slide 3 - Quiz
Wat is een opsomming?
A
Een lijst van verschillende elementen.
B
Een herhaling van dezelfde zin.
Slide 4 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
weet je wat de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme inhouden;
kan je de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme herkennen en benoemen;
heb je geoefend met de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme.
Slide 5 - Slide
Stijlfiguren
Herhaling
Tegenstelling
Opsomming
Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Slide 6 - Slide
Hyperbool, understatement en eufemisme
Slide 7 - Slide
Hyperbool
De hyperbool is de stijlfiguur van overdrijving.
Het tegenovergestelde is een parabool.
Een reden om een hyperbool te gebruiken kan zijn om bijvoorbeeld een emotie of een mening extra nadruk te geven. Maar ook variatie in schrijfstijl en humor kunnen redenen zijn om de hyperbool te gebruiken.
Slide 8 - Slide
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot, belangrijk enz. is dan in werkelijkheid. Je zegt: Lionel Messi kan wel een aardig balletje trappen; je bedoelt: Zij is een geweldige voetbalster.
Slide 9 - Slide
Eufemisme
Als je een eufemisme gebruikt, zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt.
Dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.
Je zegt: Hij gaat creatief om met de waarheid; je bedoelt: Hij liegt.
Slide 10 - Slide
Verschil tussen understatement en eufemisme?
Wie kan het verschil uitleggen tussen een understatement en een eufemisme?
Wanneer je een understatement gebruikt, verzwak of verklein je iets op een spottende manier. Hoewel een unsterstatement de zin minder sterk maakt, zorgt deze wel voor een versterkende werking. Een eufemisme gebruik je juist om iets te verzachten.
Slide 11 - Slide
Wat zie je in de volgende zin?
Ik heb je nu al honderd keer gezegd dat je je kamer moet opruimen!
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 12 - Quiz
Wat zie je in de volgende zin? Kies uit: understatement of eufemisme
'Die weegt wel wat', zei Thijs toen hij de tuintafel van 160 kilo wilde verzetten.
Slide 13 - Open question
Eufemisme of understatement?
Ik zit tussen twee banen.
A
Eufemisme
B
Understatement
Slide 14 - Quiz
Aan de slag
Wat: opdracht 1, 2, 3 en 6, bladzijde 56-59;
Hoe: in je schrift onder de module woordenschat;
Hulp: zie theorie, bladzijde 56, vraag je buurman- vrouw;
Tijd: 15 minuten;
Uitkomst: je hebt geoefend met stijlfiguren en een begin gemaakt aan je huiswerk.
Slide 15 - Slide
Lesdoel behaald?
Aan het einde van deze les:
weet je wat de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme inhouden;
kan je de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme herkennen en benoemen;
heb je geoefend met de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme.