Hoe kan Nederland nu een democratie hebben, wat is hier allemaal aan vooraf gegaan en welk Europees land heeft hiermee te maken??!!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
M&MMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Nederland...
Hoe kan Nederland nu een democratie hebben, wat is hier allemaal aan vooraf gegaan en welk Europees land heeft hiermee te maken??!!
Slide 1 - Slide
De Franse en de Bataafse Revolutie
1789-1799
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wie was Lodewijk XIV
Slide 4 - Slide
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met absolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 5 - Slide
De Zonnekoning
Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk.
Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin. Hij regeerde tot zijn 77ste.
Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!
Slide 6 - Slide
Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 7 - Slide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 8 - Slide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 9 - Slide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 10 - Slide
Hoe kon het zo fout gaan =>
Misoogst
1788
Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.
Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
Slide 11 - Slide
Frankrijk gaat failliet
mei 1789
Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op.
Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.
Slide 12 - Slide
Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan.
Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag.
De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
Slide 13 - Slide
Hoe ging Lodewijk dood?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Hoe ging het nu verder in Nederland...
Revolutie in Nederland
Slide 16 - Slide
Patriotten
Boze burgers die de macht grijpen: ze willen zelf hun stad besturen en niet de macht bij koning Willem V
Streven naar vrijheid, gelijkheid en democratie
De Bataafse revolutie begint ....
Slide 17 - Slide
Bataafse Revolutie
1785: patriotten proberen de macht te grijpen.
Dit mislukt --> patriotten vluchtten naar Frankrijk.
1789 revolutie in Frankrijk
1795: Frankrijk bezet Nederland
Willem V vlucht naar Engeland
De Bataafse Revolutie is gelukt!
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
En welke Franse, kleine, belangrijke man werd toen de baas in Nederland?
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Video
Welke Revolutie was eerst?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Industriële Revolutie
Slide 22 - Quiz
Patriotten zijn...
A
Mensen die een koning steunen
B
Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.