week 41

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • dar y pedir información personal
  • Lidwoorden en zelfst nw
  • números y otro vocabulario
  • diagnostische toets
Semana 41
1 / 45
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • dar y pedir información personal
  • Lidwoorden en zelfst nw
  • números y otro vocabulario
  • diagnostische toets
Semana 41

Slide 1 - Slide

Wereldbaan in Spanje: nieuwe smaken van Chupa Chups testen voor 1000 euro
Salvador Dalí
1958 Gol 1960
Histro Stoichkov
1990, 164 landen 

https://www.spanjevandaag.com/29/09/2024/wereldbaan-in-spanje-nieuwe-smaken-van-chupa-chups-testen-voor-1000-euro/
https://www.chupachups.nl/geschiedenis

Slide 2 - Slide

Los deberes


SO week 42 : - Woordjes: woordenlijst begroeten en afscheid nemen (0.1), in de klas (1.3), persoonlijke informatie geven (2.2)en de getallen 0 tm 31 (2.4) Sp-nl en nl-sp 
- Grammatica, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden mannelijk/vrouwelijk enkelvoud en meervoud ( module blz 26 TM 29) (LA p. 22 en 38)

Slide 3 - Slide

Corregir 
los deberes

Slide 4 - Slide

Corregir 
los deberes

Slide 5 - Slide

Corregir 
los deberes

Slide 6 - Slide

Corregir 
los deberes

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan begroeten en mezelf voorstellen in het Spaans  
  • Ik ken een aantal handige vragen en antwoorden om mezelf voor te stellen en anderen beter 
     te leren kennen.
  • Ik ken de nationaliteiten en landen
  • Ik kan het lidwoord en zelfst nw gebruiken
  • Ik ken de getallen TM 30 en de maanden

Slide 8 - Slide

Dar y pedir información personal

Slide 9 - Slide

11

Slide 10 - Video

wanneer?
Waar vandaan?
waar?
wat?
welke?
¿cuándo?
¿dónde?
¿De dónde?
¿qué?
¿cuál?

Slide 11 - Drag question

Juego: Vamos a hablar
1. ¿Cómo te llamas?
2. ¿De dónde eres?
3. ¿Cuántos años tienes?
4. ¿Dónde vives?
5. ¿Qué haces?
6. ¿Cuándo es tu cumpleaños?

Slide 12 - Slide

Los números
Leerdoel: getallen t/m 31
LA P. 21
Vul je woordenlijst 2.4  aan met de getallen 

Slide 13 - Slide

REPASO: Ordena los números de menor a mayor
1
2
3
4
5
6
7
8
9
siete
nueve
cuatro
dos
uno
tres
cinco
ocho
seis

Slide 14 - Drag question

Ordena los números de menor a mayor (van klein naar groot,  van links naar rechts) 
20
13
23
15
14
17
30
29
12
Treinta
doce
quince
trece
veinte
veintitrés
catorce
veintinueve
diecisiete

Slide 15 - Drag question

Los meses del año
Leerdoel: maanden van het jaar
LA p. 21
Vul je woordenlijst 2.4  aan met de maanden 

Slide 16 - Slide

enero
julio
abril
junio
octubre

Slide 17 - Drag question

marzo
julio
mayo
enero
abril
febrero
junio
noviembre
agosto
octubre
diciembre
septiembre

Slide 18 - Drag question

enero
diciembre
mayo
octubre
abril
Los reyes magos (Drie koningen)
Día de la madre
Día de los animales
Víspera de todos los santos (Halloween
Navidad

Slide 19 - Drag question

Schrijf het juiste bepaalde lidwoord.

Slide 20 - Slide

hermana

Slide 21 - Open question

otoño

Slide 22 - Open question

hermandad

Slide 23 - Open question

bolígrafos

Slide 24 - Open question

acción

Slide 25 - Open question

Zet de volgende woorden in het meervoud.

Slide 26 - Slide

la mesa

Slide 27 - Open question

el profesor

Slide 28 - Open question

el libro

Slide 29 - Open question

un rotulador

Slide 30 - Open question

una mochila

Slide 31 - Open question

Juego números
Gooi dobbelsteen en ga het aangegeven 
aantal aan vakjes vooruit. Schrijf het getal waar 
je op komt voluit in het Spaans en spreek het 
getal hardop uit. 
Kom je op het vakje van iemand anders dan moet 
diegene opnieuw beginnen. 
Zeg je het getal fout in het Spaans, dan moet je ook opnieuw beginnen. De winnaar is de eerst die op final komt. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Maak diagnostische toets lessonup

Slide 34 - Slide

00:09
Hoe oud is Eva?

Slide 35 - Open question

00:14
Ze woont in Ponferrada.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

00:25
Hoe zegt Carmen hoe oud ze is?
A
Tengo .... años
B
Soy ... años
C
Vivo ... años

Slide 37 - Quiz

00:31
Waar komt Carmen vandaan?
A
Ponferrada
B
Vallalodid

Slide 38 - Quiz

00:36
Hoe heet haar man?

Slide 39 - Open question

00:44
Wat voor een beroep heeft Juan?

Slide 40 - Open question

01:00
Hoe gaat het met Eva en haar vriendin?

Slide 41 - Open question

01:26
Hoe zeg je in het Spaans "Ik woon"?
A
Soy de ...
B
Tengo ... años
C
Vivo en ...

Slide 42 - Quiz

01:47
Hoe vraag je aan iemand hoe iemand heet in het Spaans?

Slide 43 - Open question

01:56
Hoe vraag je in het Spaans hoe oud iemand is?
A
¿Dónde vives?
B
¿Cuántos años tienes?

Slide 44 - Quiz

02:14
Hoe vraag je waar iemand vandaan komt?
A
¿De dónde eres?
B
¿Dónde vives?

Slide 45 - Quiz