1.1 + 1.2

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning periode 3

Slide 2 - Slide

blz 8 - 17

Slide 3 - Slide


Tot welk rijk behoord het organisme uit de afbeelding?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Schimmel

Slide 4 - Quiz


Tigo zegt: Een schaap en een geit behoren tot de zelfde soort, ze kunnen namelijk nakomelingen krijgen.
Mads zegt: Een tijger (Pantera tigris)  en een leeuw (Pantera leo) behoren tot hetzelfde geslacht. Dit is af te leiden uit hun Latijnse namen.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quiz


Wat is een belangrijk kenmerk van dit organisme waardoor je hem kunt indelen in een klasse (groep)
A
Hij heeft een bruine huid.
B
Hij heeft een gespleten tong.
C
Hij wordt geboren uit een ei.
D
Hij beweegt zich voort zonder poten.

Slide 6 - Quiz


Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier

Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 7 - Drag question

De juiste definitie van het begrip soort is:
A
Organismen die zich kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Organismen die samen kunnen leven
C
Organismen die zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
Organismen die nakomelingen kunnen krijgen

Slide 8 - Quiz


Welk levenskenmerk zie je op de afbeelding?
A
poepen
B
uitscheiden
C
bewegen
D
waarnemen

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen 1.2
1.    Ken je de vier organen en taken van een plant?
2.    Kun je de zes onderdelen van een plantencel benoemen met hun bijbehorende taak?
3.    Kun je aangeven hoe kruidachtige planten en houtachtige planten aan hun stevigheid komen en daarbij een voorbeeldplant noemen?
4.    Ken je het voorbeeld van de grootste en kleinste plant?

boek blz
18 - 24

Slide 10 - Slide

Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel

Slide 11 - Quiz

Mads zegt: Een blad bestaat uit verschillende weefsels dus is een orgaan.
Tigo zegt: Een huidmondje is een voorbeeld van een weefsel bij een plant.
Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van de vacuole?
A
Er vind fotosynthese plaats
B
Een stevige laag buiten om de cel
C
Het regelt alles wat in de cel gebeurd
D
Het geeft de cel stevigheid

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel? Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 14 - Drag question

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. Let op: 1 onderdeel blijft over!
Celmembraan
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 15 - Drag question


Waar haalt de plant in de afbeelding zijn stevigheid vandaan?
A
Houtcellen
B
Stengel
C
Water
D
Celwand

Slide 16 - Quiz


Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige
B
Houtachtige
C
niet te zien

Slide 17 - Quiz

Zoek op in je boek. Hoeveel afdelingen heeft het plantenrijk?

Slide 18 - Open question