3HV) Adverbs and Adjectives


Adjectives and Adverbs
3HV
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Adjectives and Adverbs
3HV

Slide 1 - Slide

Aim of this lesson
You know:
  • the difference between adjectives and adverbs
  • how to form them
  • how to use them

Slide 2 - Slide

Adjectives 


=bijvoegelijke naamwoorden

Een bijvoegelijk naamwoord beschrijft iets of iemand. Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord. (Zelfstandig naamwoord vinden door de, het, een ervoor zetten).

1. Frank is a good singer
2. My brother is a careful driver.

Slide 3 - Slide

 Adverbs

Bijwoorden kunnen andere woorden beschrijven. Een bijwoord zegt bijvoorbeeld hoe iets gebeurt, of hoe iets gedaan wordt. Het zegt iets over een werkwoord.

1. Frank sings well. 
2. My brother drives carefully.

De meeste bijwoorden maak je door -ly achter het bijvoegelijk naamwoord te zetten.  Let op! Soms verandert de spelling van het bijwoord.
Terrible - terribly & Easy - easily

Slide 4 - Slide

Let op!
1. My teachers are nice.
2. That car looks beautiful.
3. Haggis smells awful.

Na koppelwerkwoorden zoals: to be (zijn), to seem (lijken), to feel (zich voelen) + to look (eruitzien), to smell (ruiken), to sound (klinken), to taste (smaken) gebruik je geen bijwoord, maar een bijvoegelijk naamwoord.

Slide 5 - Slide

Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoegelijk naamwoord. 

1. Frank is an extremely good singer.
2. My brother is an awfully careful driver.
3. It's an absolutely perfect video clip.


Slide 6 - Slide

Vervolg bijwoorden
Er zijn ook onregelmatige bijwoorden. Het bijwoord van good is bijvoorbeeld well - She's a good performer. She performs well. 

Een aantal bijwoorden heeft dezelfde vorm als het bijvoegelijk naamwoord. 
Fast (snel), fair (sportief/eerlijk), low (laag), high (hoog), hard (hard), long (lang), late (laat), loud (luid) en straight (onmiddelijk) 

He's a fast driver, He drives fast






Slide 7 - Slide


Max is a ... singer.
A
Good
B
Well

Slide 8 - Quiz


You can ... open the box.
A
Easy
B
Easily
C
Easyly

Slide 9 - Quiz


He drives the car ...
A
Carefully
B
Careful

Slide 10 - Quiz


Jamie Oliver cooks ...
A
Fantastic
B
Fantasticly
C
Fantastically

Slide 11 - Quiz


This hamburger tastes ...
A
Awful
B
Awfully

Slide 12 - Quiz


Madonna is a ... singer.
A
Terribly
B
Terrible

Slide 13 - Quiz


That pizza smells ...
A
Nicely
B
Nice

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen
een 'adverb' and 'adjective'?

Slide 15 - Mind map