Er zijn ook onregelmatige bijwoorden. Het bijwoord van good is bijvoorbeeld well - She's a good performer. She performs well.
Een aantal bijwoorden heeft dezelfde vorm als het bijvoegelijk naamwoord.
Fast (snel), fair (sportief/eerlijk), low (laag), high (hoog), hard (hard), long (lang), late (laat), loud (luid) en straight (onmiddelijk)
He's a fast driver, He drives fast.