Beeldspraak - poëzie paragraaf 5

Beeldspraak
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beeldspraak

Slide 1 - Slide

Beeldspraak

Vergelijking - uitdrukking - personificatie

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- beeldspraak herkennen

- beeldspraak benoemen



Slide 3 - Slide

Wat is beeldspraak?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Vormen van beelspraak

- vergelijking

- uitdrukking

- personificatie

Slide 6 - Slide

Wat is een vergelijking?

Slide 7 - Open question

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 8 - Slide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 9 - Slide

uitdrukkingen
spreekwoorden en gezegdes

bijvoorbeeld > lachen als een boer met kiespijn
> er als een haas vandoor gaan

Slide 10 - Slide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 11 - Slide

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 12 - Slide

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
uitdrukking
C
personificatie

Slide 13 - Quiz

Laurens is zo sloom als een slak.
A
vergelijking
B
uitdrukking
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

hoge bomen vangen veel wind.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
uitdrukking

Slide 15 - Quiz