Over taal, les 9, voor- en achtervoegsels, figuurlijke taal

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 4 - Slide

Wat zijn eigenlijk voor-en achtervoegsels?

Slide 5 - Open question

Voor- en achtervoegsels
Onmogelijk 
Herkauwen
Fantasierijk 
Beweegbaar

Voor- en achtervoegsels helpen je om achter de betekenis van een woord te komen.  Ze hebben een vaste betekenis. 
On = niet (niet mogelijk)
Her = opnieuw
Rijk = met veel (met veel fantasie)
Baar = Het kan bewegen

Slide 6 - Slide

Aan iemands lippen hangen

Slide 7 - Slide

Figuurlijk taalgebruik?
Met figuurlijk taalgebruik kun je:
  • iets extra duidelijk maken
  • iets extra sterk, krachtig uitdrukken
  • nadruk op iets leggen

Zo trek je de aandacht van je lezer en kun je hem verrassen of verbazen. Het maakt je tekst een stuk interessanter, spannender en aantrekkelijker om te lezen!

Aan iemands lippen hangen.
Het komt me de neus uit.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide