Hoe betaal je?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoe betaal je?

Meneer B.J.M. Horsch

LEERDOELEN

Na afloop van deze les ken/kan ik..

1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
2. ... een nieuw saldo berekenen
3. ... het verschil aangeven tussen creditsaldo en debetsaldo

• Je ziet dus dat het aantal pinpasbetalingen in 2016 groter zijn dan de contante betalingen

Hoe betaal jij het meest?

1. Contant
2. Pinpas

Waarom nemen het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen?

Zal contant geld uiteindelijk helemaal verdwijnen?

1. Ja
2. Nee

We kennen 2 soorten geld:

1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
   
2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening. Je kunt het niet vastpakken.

• Op een account of pasje staat elektronisch geld. Bijvoorbeeld creditcard of chipknip.

Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...

1. Chartaal geld
2. Giraal geld

Oefenen

Als je de stof meer wilt oefenen, dan maak je opdracht 4 + 7 t/m 10 op pagina 41 en 42. Uitwerkingen staan in Magister.

• Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten. Daarna betaal je met je creditcard bij een winkel
  
• Wat gebeurt er met de geldsoorten?
• Verjaardagsgeld = chartaal, betaalrekening = giraal, creditcard = giraal

Nieuw saldo berekenen

Oud saldo

+ Ontvangsten

- Uitgaven
------------

Nieuw saldo

• Leer deze berekening uit je hoofd!

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

• Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
  
• Oud saldo = € 500. Wat is het nieuwe saldo?

• € 500 - 250 - 93,75 - 25 + 1600 + 83 - 55 =  € 1.759,25

Saldi

• Als je in de plus staat = creditsaldo
• Bijvoorbeeld                     + € 1.687

• Als je in de min staat = debetsaldo
• Bijvoorbeeld                     - € 61,64

Artush kijkt op zijn ING-bank app. Daar ziet hij zijn saldo: - € 39,95. Hier is sprake van een .....

1. creditsaldo
2. debetsaldo

Saldi

• Als je in de plus staat = creditsaldo
• Bijvoorbeeld                     + € 1.687

• Als je in de min staat = debetsaldo
• Bijvoorbeeld                     - € 61,64

Oefenen

Als je de stof meer wilt oefenen, dan maak je opdracht 13 t/m 15 op pagina 43. Uitwerkingen staan in Magister.

Vragen?

Als je vragen hebt dan hoor ik dat graag tijdens de volgende les of via de mail of magister.

Succes, jullie kunnen het!