2hv: Welche deutsche Wörter kennt ihr?
Welche deutsche Wörter kennt ihr?
Welke Duitse woorden kennen jullie?
Welke Duitse woorden kennen jullie?
1 / 23
Items in this lesson
Welche deutsche Wörter kennt ihr?
Welke Duitse woorden kennen jullie?
Welke Duitse woorden kennen jullie?
Slide 1 - Open question
Welche deutsche Städte kennt ihr?
Welke Duitse steden kennen jullie?
Welke Duitse steden kennen jullie?
Slide 2 - Open question
Deutschland: woran denkt ihr?
Slide 3 - Mind map
Wat is de hoofdstad van
Duitsland?
Duitsland?
A
Düsseldorf
B
Berlin
C
München
D
Hamburg
Slide 4 - Quiz
In welke landen is Duits een officiële taal?
A
Duitsland, Vlaanderen en Zwitserland
B
Duitsland, Oostenrijk, en Zwitserland.
C
Duitsland, Zwitserland en Hongarije
D
Duitsland, Oostenrijk en Spanje.
Slide 5 - Quiz
Hoe heet deze
Bezienswaardigheid?
Bezienswaardigheid?
A
Brandenburger Tor
B
Fernsehenturm
C
Kölner Dom
D
Berliner Mauer
Slide 6 - Quiz
Hoe zeg je in het Duits: ¨Ik heet .....¨
A
Ich spiele.....
B
Ich bin.....
C
Ich heiße ....
D
Ich mache ......
Slide 7 - Quiz
Hoeveel inwoners telt Duitsland?
A
83 miljoen
B
52 miljoen
C
91 miljoen
D
17 miljoen
Slide 8 - Quiz
Waar in Duitsland ligt de hoofdstad, Berlijn?
A
Op locatie A.
B
Op locatie B.
C
Op locatie C.
Slide 9 - Quiz
Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
und
A
onder
B
en
C
hond
D
honderd
Slide 12 - Quiz
die Schwester
A
de tante
B
de zus
C
de moeder
D
de oma
Slide 13 - Quiz
Welke 2 highlights zijn hier te zien?
A
De Berliner Dom en Alexander Platz
B
De Brandenburger Tor en het Holocaust monument
C
Het DDR museum en Checkpoint Charlie
D
De Reichstag en de Brandenburger Tor
Slide 14 - Quiz
Uit hoeveel "Bundesländer" bestaat Duitsland?
A
14
B
12
C
16
D
10
Slide 15 - Quiz
Wie spät ist es?
Hoe laat is het?
Hoe laat is het?
A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.
Slide 16 - Quiz
Welke 2 snoepmerken zijn Duits?
A
Haribo
B
Milka
C
Toblerone
D
Werthers Original
Slide 17 - Quiz
Wat zijn de officiële kleuren van de Duitse vlag?
A
bruin, oranje, geel
B
zwart, geel, rood
C
zwart, rood, goud
D
geel, blauw, rood
Slide 18 - Quiz
De rapportcijfers op school in Duitsland
zijn hetzelfde als in Nederland
(cijfer 1 t/m 10)
zijn hetzelfde als in Nederland
(cijfer 1 t/m 10)
A
richtig
B
falsch
Slide 19 - Quiz
Geef de vertaling van 'die Insel'
A
het penseel
B
de ezel
C
het eiland
D
het land
Slide 20 - Quiz
'Wie geht es dir' betekent 'Wij gaan weer'
A
richtig
B
falsch
Slide 21 - Quiz
In het Duits schrijf je veel meer woorden met een hoofdletter dan in het Nederlands
A
richtig
B
falsch
Slide 22 - Quiz
Wat betekent 'Tschüs'?
