Engels, familie en vrienden

Engels 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels 

Slide 1 - Slide

Leer de Engelse woorden.
and
en
brother
broer
and father
en vader
fifteen
vijftien
grandmother
oma
he
hij

Slide 2 - Slide

Leer de Engelse woorden.
like
leuk vinden
older
ouder
his
zijn
ten
tien
my
mijn
aunt
tante

Slide 3 - Slide

Leer de Engelse woorden.
mother
moeder
uncle
oom
thirteen
dertien
grandfather
opa 
she
zij
live
leven

Slide 4 - Slide

Leer de Engelse woorden.
old
oud
hi
hoi
than
dan
I
ik
she
zij
live
leven / wonen

Slide 5 - Slide


and
Wat betekent het in het Nederlands?
brother
fifteen

Slide 6 - Open question


grandmother
Wat betekent het in het Nederlands?
he
like

Slide 7 - Open question


mother
Wat betekent het in het Nederlands?
uncle
thirteen

Slide 8 - Open question


grandfather
Wat betekent het in het Nederlands?
she
live

Slide 9 - Open question


old
Wat betekent het in het Nederlands?
hi
than

Slide 10 - Open question

Engels
Nederlands
age
leeftijd
am
ben
eleven
elf
father
vader
friend
vriend
hello
hallo
like
vind leuk
live
woon
Engels
Nederlands
mother
moeder
my
mijn
old
oud
school
school
this
dit
years
jaren
younger
jonger

Slide 11 - Slide

age
eleven
am
friend
father
hello
vader
vriend
hallo
ben
leeftijd
elf

Slide 12 - Drag question

old
school
my
woon
like
moeder
vind leuk
live
mother
mijn
oud
school

Slide 13 - Drag question

jonger
school
jaren
dit
vind leuk
moeder
like
this
mother
years
younger
school

Slide 14 - Drag question


oud
Wat betekent het in het Nederlands?
hoi
dan

Slide 15 - Open question


wonen / leven
Wat betekent het in Nederlands?
she
grandfather

Slide 16 - Open question


thirteen
Wat betekent het in Nederlands?
uncle
mother

Slide 17 - Open question


aunt
Wat betekent het in Nederlands?
my
ten

Slide 18 - Open question


if
Wat betekent het in het Nederlands?
older
like

Slide 19 - Open question


he
Wat betekent het in het Nederlands?
grandmother
fifteen

Slide 20 - Open question


and father
Wat betekent het in het Nederlands?
brother
and

Slide 21 - Open question


4. dit
6. ben
7. moeder

Slide 22 - Open question