Chapter 4 - Grammar E

Welcome!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!

Slide 1 - Slide

Startopdracht
Pak pen en papier
Maak individueel de volgende opdracht.


Schrijf in het Nederlands 3 zinnen met de lidwoorden de, het en een..


.  
timer
2:00

Slide 2 - Slide

timer
3:00
Zet deze 3 zinnen nu in het Engels.
Wissel dit uit met je buurman/vrouw.

Welke woorden gebruik nu je als lidwoord in het Engels?

Slide 3 - Mind map

What are we going to do today? 

- Grammar E lidwoorden
- Exercises Grammar E 



Lesson goal 
At the end of the lesson you can tell me three articles in English 

Slide 4 - Slide

Articles (lidwoorden)
In het Nederlands heb je ook bepaalde lidwoorden die we gebruiken. 
We hebben er 3: 
- de 
- het 
- een 

In het Engels hebben we er ook 3: 
- The 
- A & An 

Slide 5 - Slide

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 
Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 
de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

Slide 6 - Slide

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 
a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  
Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Slide 7 - Slide

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  
Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

Slide 8 - Slide

I witnessed ..... (een) accident yesterday.
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

The flag is hanging from .... (de) building.
A
the
B
an

Slide 10 - Quiz

I had a dream about ....... (een) unicorn.
A
an
B
a
C
the

Slide 11 - Quiz

Do: 
Exercises: 
HAVO: 29 - 30
 

Do this in pairs or alone for the rest of this lesson.


Slide 12 - Slide

Lesdoel check:
Havo: Welke 3 Engelse lidwoorden zijn er?

Slide 13 - Mind map