4.4 Geleedpotigen en gewervelden, 4.5 Organismen determineren

4.4 Geleedpotigen en gewervelden, 
4.5 Organismen determineren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 Geleedpotigen en gewervelden, 
4.5 Organismen determineren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
10 min korte opdracht
Uitleg lesstof
15 min HW maken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten

Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten

Slide 3 - Slide

Indeling van het dierenrijk
Geleedpotigen en
gewervelden 
gaan we meer over
leren.

Slide 4 - Slide

Geleedpotigen
Kenmerken:
Uitwendig skelet = een pantser
Poten zijn geleed, bestaan uit kleine stukjes --> De stukjes heet leden

Lichaam is ook opgebouwd in stukjes = segmenten

Slide 5 - Slide

Geleedpotigen
Veelpotigen: meer dan 10 poten
(Hele lijf bestaat uit segmenten)
Kreeftachtigen: 10 poten
(Achterlijf bestaat uit segmenten)
Spinachtigen: 8 poten
(Kopborststuk en een achterlijf)
Insecten: 6 poten
(Kop, borststuk en achterlijf)

Slide 6 - Slide

Gewervelden
Gewervelden hebben een inwendig skelet met een wervelkolom

Slide 7 - Slide

Indelen gewervelden in 5 klassen

  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren

Slide 8 - Slide

Zoek op (10 min)
Zoek de kenmerken op van onderstaande gewervelden:
Vissen
Amfibieën
Reptielen
Vogels
Zoogdieren
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Kenmerken van vissen
  1. Tweezijdig symmetrisch,
  2. Heeft een inwendig skelet en heeft een wervelkolom,
  3. De huid is meestal bedekt met schubben.
  4. Het dier leeft in het water.
  5. De vis is koudbloedig, (kan geen eigen warmte aanmaken)
  6. Halen adem met kieuwen (heel soms met longen)
  7. Leggen eieren zonder schaal.

Slide 10 - Slide

Kenmerken van amfibieën
  1. Amfibieën hebben als jong dier (larve) kieuwen en als volwassen dier longen.
  2. Ze maken een gedaanteverwisseling (metamorfose) door.
  3. Leggen eieren in het water.
  4. Hebben een kale huid.
  5. Hebben 4 poten.

Slide 11 - Slide

Kenmerken van reptielen
  1. Reptielen zijn koudbloedige gewervelde dieren,
  2. Ze hebben een droge/geschubde huid,
  3. Ze leven veelal op het land 
  4. Ze halen adem via de longen
  5. Hebben eieren met leerachtige schaal 

Slide 12 - Slide

Kenmerken van vogels
  1. De vogels vallen onder de gewervelden. 
  2. Vogels zijn tweezijdig symmetrisch 
  3. Inwendig skelet
  4. 2 Poten en 2 vleugels
  5. Warmbloedig
  6. leggen eieren met een kalk(hard) schaal

Slide 13 - Slide

Kenmerken van zoogdieren
  1. Zoogdieren worden levend geboren,
  2. Na de geboorte drinken alle zoogdieren melk bij hun moeder,
  3. Zoogdieren hebben longen om adem te halen,
  4. Alle zoogdieren hebben haren.
  5. Zoogdieren hebben een skelet.
  6. Zoogdieren hebben zweetklieren, ze kunnen dus zweten.

Slide 14 - Slide

Indeling gewervelden
Bij het indelen van de gewervelde dieren letten we op 5 kenmerken;
De huid (veren, schubben, slijm of haar),
De lichaamstemperatuur (koud-/ warmbloedig),
De ademhalingsorganen (longen, kieuwen of huid),
De manier van voortplanten (eieren of levendbarend)
Milieu (land, water in de lucht)

Slide 15 - Slide

Warm- en koudbloedig
  • Als de lichaamstemperatuur constant is: Warmbloedig

  • Als de lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgeving: Koudbloedig

Slide 16 - Slide

Wat is GEEN soort symmetrie?
A
Tweezijdig
B
Veelzijdig
C
Enkelzijdig

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort skelet heeft een slak?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 18 - Quiz

Spinachtigen hebben
A
Meer dan 10 poten
B
10 poten
C
8 poten
D
6 poten

Slide 19 - Quiz

Wat zijn gewervelden?
A
Organismen zonder botten
B
Organismen met een uitwendig skelet
C
Organismen met een inwendig skelet

Slide 20 - Quiz

Wat betekend koudbloedig?

Slide 21 - Open question

Vissen zijn ...
A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 22 - Quiz

Deel je huisdier of lievelingsdier in
Wat voor.... hebben ze:
  1. De huid 
  2. De lichaamstemperatuur
  3. De ademhalingsorganen 
  4. De manier van voortplanten 
  5. Het milieu
Bij welke klasse hoort jouw dier? Schrijf dit op een papiertje.

Slide 23 - Slide

Stuur de foto in met de antwoorden van de vorige vragen.

Slide 24 - Open question

Determineren (blz 266) 

Slide 25 - Slide

Panterkamelion determineren
blz 266 tabel 1

Slide 26 - Slide

Wat ga je doen :
  • Maken opdrachten thema 4 hoofdstuk 5 Organismen determineren

Slide 27 - Slide