What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.5 Persoonlijke voornaamwoorden, dagen en maanden
Persoonlijke voornaamwoorden, dagen en maanden
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Persoonlijke voornaamwoorden, dagen en maanden
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik ken Engelse persoonlijk voornaamwoorden en maak kennis met de dagen en maanden.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welk persoonlijk voornaamwoord gebruik je voor:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I
Slide 4 - Quiz
Welk persoonlijk voornaamwoord gebruik je voor:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she
Slide 5 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord:
... is from Curacao. (Zij)
A
She
B
They
C
He
D
We
Slide 6 - Quiz
Welk van deze woorden is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
he
B
we
C
I
D
my cat
Slide 7 - Quiz
Peter loves ____ (Anne)
A
her
B
his
C
you
D
we
Slide 8 - Quiz
Persoonlijke voornaamwoorden
Vertaal het woord tussen haakjes.
____ (Zij) always wears a green T-shirt.
Slide 9 - Open question
Persoonlijke voornaamwoorden
Vertaal de woorden tussen haakjes.
____ (Zij) walk to school together every day.
Slide 10 - Open question
Vul het persoonlijke voornaamwoord in.
I always listen to ..... (haar).
Slide 11 - Open question
Vul het persoonlijke voornaamwoord in.
(Zij) ........ are helping ..... (hem).
Slide 12 - Open question
Vul het persoonlijke voornaamwoord in.
I can't find .... (hun).
Slide 13 - Open question
Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja, dat gaat top
B
best goed
C
een beetje
D
nee, dat gaat nog niet best
Slide 14 - Quiz
Welke dagen en maanden ken je in het Engels?
Slide 15 - Mind map
Sunday
Zet de dagen van de week
op de juiste volgorde.
Saturday
Thursday
Monday
Tuesday
Friday
Wednesday
Slide 16 - Drag question
Today is Sunday.
What day is the day after tomorrow?
Slide 17 - Open question
What day is the day after tomorrow?
Slide 18 - Open question
Maak de juiste combinatie
Month 1
Month 2
Month 3
Month 4
Month 5
Month 6
Month 7
Month 8
Month 9
Month 10
Month 11
Month 12
February
December
September
August
May
November
April
June
July
October
March
January
Slide 19 - Drag question
Which month is the 1st month of the year?
Slide 20 - Open question
Last month was September, this month is October. Which month is coming next?
Slide 21 - Open question
Last month was June, this month is August. Which month is coming next?
Slide 22 - Open question
Take page seventy and make exercise six.
Slide 23 - Slide
www.englisch-hilfen.de
Slide 24 - Link
www.englishexercises.org
Slide 25 - Link
More lessons like this
Bridging The Gap
August 2021
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
days/months
September 2022
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1D-days/months
December 2022
- Lesson with
32 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Bridging The Gap
September 2024
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Recap-days/months
November 2022
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
AA week 4 Engels
23 days ago
- Lesson with
16 slides
Engels
Basisschool
Groep 8
AA week 4 Engels
5 days ago
- Lesson with
16 slides
Engels
Basisschool
Groep 8
1D-days/months
November 2019
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1