H4 Elektriciteit tweede les

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

Hou je telefoon klaar...

2 manieren om meerdere apparaten in 1 kring te schakelen

Wat geeft de tweede
stroommeter aan ?

1. Meer dan 0,10 A
2. Minder dan 0,10 A
3. 0,10 A
4. 0

Serieschakeling: de stroom

Ibron = I1 = I2 = I3 (stroom wordt niet verbruikt!)

De drie lampjes zijn identiek.

Wat geeft de stroommeter bij
het vraagteken aan?

1. 0,2 A
2. 0,6 A
3. 1,2 A
4. 1,8 A

Parallelschakeling: de stroom

Ibron = I1 + I2 + I3

De drie lampjes zijn identiek.

Wat geven de drie Voltmeters aan?

1. 12 V; 12 V; 12 V
2. 4 V; 8V; 12 V
3. 0,1 V; 0,1 V; 0,1V
4. 4V; 4V; 4V

Serieschakeling: de spanning

Ubron = U1 + U2 + U3

De drie lampjes zijn identiek.

Wat geven de drie Voltmeters aan?

1. 4V; 4V; 4V
2. 4V; 8V; 12 V
3. 12V; 8V; 4V
4. 12 V; 12V; 12V

Parallelschakeling: de spanning

Ubron = U1 = U2 = U3

Spanningsbronnen

0- 30 V                     1,5 V                                   ?       

Hoe groot is de spanning over de stopcontacten in huis?

1. 120 V
2. 200 V
3. 230 V
4. 320 V

In huis werkt alles op 230 V

maar niet alles verbruikt evenveel energie...

De hoeveelheid energie die een elektrisch apparaat per seconde verbuikt noemen we

1. de spanning
2. de stroomsterkte
3. de weerstand
4. het vermogen

Wasmachine: P = 2.000 W

P = U x I      (vermogen = spanning x stroomsterkte)

dus:    I = P / U 

dus:    I = 2.000 W/ 230V = 8,7 A

Televisie: P = 150 W

P = U x I      (vermogen = spanning x stroomsterkte)

dus:    I = P / U 

dus:    I = 150 W/ 230V = 0,65 A

Stroom door apparaten

 I = 150 W/ 230V = 0,65 A                           I = 2.000 W/ 230V = 8,7 A    

Waarom gaat er meer stroom door de wasmachine?             

Eigenschap van een apparaat: de weerstand (R)

De koplamp heeft een kleinere weerstand dan het nummerbordlampje.

De wasmachine heeft een kleinere weerstand dan de tv.

De weerstand kun je uitrekenen met:

                                                            𝑅= 𝑈/𝐼        𝑜𝑓           𝑈=𝐼∙𝑅

                                                            R = weerstand

                                                            U = spanning

                                                             I = stroomsterkte

Bereken de weerstand

Door een brandende koplamp gaat 4,6 A.

De spanning van de accu is 12 V.

R = U/I, dus

R = 12 V / 4,6 A = 2,6 Ω

De stroom door het nummerbordlampje
is 0,5 A. De spanning van de accu is 12 V.

De weerstand van het lampje is

1. 0,04 Ω
2. 6 Ω
3. 12 Ω
4. 24 Ω

R = U/I   dus    I = U/R

Handig als je de weerstand weet, dan weet je

van een apparaat ook hoe het werkt bij een andere 

spanning.    Bij dit lampje is de weerstand R = 24 Ω.

Bij 12 V loopt er 0,5 A.

Bij 6 V loopt er:   I = U/R    dus    I = 6V / 24 Ω = 0,25 A

De weerstand van het nummerbordlampje
is 24 Ω. De spanning van de accu wordt
verhoogd naar 14 V.
De stroomsterkte door het lampje wordt dan

1. 0,50 A
2. 0,58 A
3. 1,71 A
4. 336 A

Verlaag de spanning (U) van 12 naar 6 Volt:

de stroom (I) wordt dan kleiner en gaat van 0,50 A naar 0,25 A

Verhoog de spanning (U) van 12 naar 14 Volt:

de stroom (I) wordt dan kleiner en gaat van 0,50 A naar 0,58 A

I = U/R   dus   I = 12V / 24Ω = 0,50 A            I = U/R   dus I = 14V / 24Ω = 0,58 A

Aan de slag

       3.3

       Maak: 40 - 43

       3.4

       Maak: 44-51

Iemand komt per ongeluk onder spanning te staan.

De spanning in woonhuizen is normaal gesproken 230 V.

De weerstand die de stroom ondervindt hangt af van de 

“contactpunten” en van de lichaamsweerstand.

De lichaamsweerstand is bij een volwassen mens 

ongeveer 1 kΩ.

De contactweerstand kan verschillende waardes 

aannemen.

Waar hangt de contactweerstand van af?

Waar hangt de contactweerstand van af
denk je?

Iemand komt per ongeluk onder spanning te staan.

De spanning in woonhuizen is normaal gesproken 230 V.

De weerstand die de stroom ondervindt hangt af van de 

“contactpunten” en van de lichaamsweerstand.

De lichaamsweerstand is bij een volwassen mens 

ongeveer 1 kΩ.

Hoe groot is de stroom die door deze persoon loopt 

als de contactweerstand 0 is ?

De weerstand die de stroom ondervindt hangt af van de
“contactpunten” en van de lichaamsweerstand.
De lichaamsweerstand is bij een volwassen mens
ongeveer 1 kΩ.

Hoe groot is de stroom die door deze persoon loopt
als de contactweerstand 0 is ?

De weerstand die de stroom ondervindt hangt af van de “contactpunten” en van de lichaamsweerstand.

De lichaamsweerstand is bij een volwassen mens ongeveer 1 kΩ.

De contactweerstand kan verschillende waardes aannemen.

1 Waar hangt de contactweerstand van af?

Vooral van wat je aan hebt of niet (schoenen, handschoenen) én van hoe droog of nat het contactoppervlak is.

2 Bereken de grootte van de stroom bij een lichaamsweerstand van 1kΩ.

en een contactweerstand van 0.

I = U/R dus I = 230 / 1.000 = 0,23 A = 230 mA

Zelf doen:       

       3.3

       Maak: 40 - 43

       3.4

       Maak: 44-51