EHBO les 2 vitale functies

EHBO
1 / 39
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

EHBO

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

EHBO les 2 vitale functies

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
AWR
Leerdoelen
Terugblik
Vitale functies
Vragen
Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je benoemt 3 bewustzijnsstoornissen en kan hiervan oorzaken noemen.
- Je benoemt de vitale functies.
- Je legt uit hoe je de vitale functies kunt controleren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vijf belangrijke punten
  1. Let op gevaar!
  2. Ga na wat er gebeurd is en daarna wat iemand mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

bewustzijnsstoornissen
  1. Verminderd bewustzijn: verwarde antwoorden en/ of suffe en slaperige indruk 
  2. Bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken of zachtjes aan de schouder schudden, wel op pijnprikkel
  3. Diepe bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken, zachtjes aan de schouders schudden of op pijnprikkel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
Verwondingen aan de schedel en/of de hersenen
Lichamelijke ziekten, bijvoorbeeld diabetes, epilepsie
Ademhalings- of circulatiestoornissen, bijvoorbeeld verstikking, verslikking, verdrinking, shock
Overige oorzaken, bijvoorbeeld door elektriciteit

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Vitale functies

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Airway, Breathing, Circulation

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vitale functies controleren
Kan structureel beoordeeld worden via de ABCD(E)- methode.

Weten jullie wat dit inhoudt? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Airway:           controleer de luchtwegen. 
Breathing:     controleer de ademhaling.
Circulation:   controleer de circulatie.
Disability:      controleer het bewustzijn.
Exposure:      controleer de bloostelling. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Airway - luchtwegen controleren:
Controleer of de luchtweg vrij is; dit is vrij als het slachtoffer (SO) kan praten. 

Luchtweg kan geblokkeerd zijn wanneer het SO:
- Niet kan ademen
- Een gierende ademhaling heeft
- Een blauwe, rode of paarse verkleuring van de huid heeft
- De hulpademhalingsspieren gebruikt (naar lucht happen)
- Letsel in het aangezicht heeft
- Bloed, braaksel of voorwerpen in de mond of keelholte heeft.

Als de luchtweg geblokkeerd is, kijk of je het met de hand vrij kan maken of pas de Heimlich manoeuvre toe.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Breathing - ademhaling controleren
Beoordeel of de ademhaling goed verloopt. 

Een bedreigde ademhaling kan gepaard gaan met:
- Een ademfrequentie < 12 of > 20 ademhalingen / min. 
- Afwezigheid van de ademhaling
- Gebruik van hulpademhalingsspieren
- Scheve of verschoven luchtpijp
- Blauwe, rode of paarse verkleuring van de huid
- Opgezwollen helft van de borst die niet meedoet met de ademhaling.

Let op: Controleer in bovenstaand geval niet langer dan 10 seconden de ademhaling! 

Bel 112 en start met reanimatie als:
SO niet beweegt, ogen niet opent of niet- of abnormaal ademt.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga naast je studiegenoot zitten en tel de ademhaling

Tel gedurende 30 seconden het aantal ademhalingen en vermenigvuldig dit getal met twee. Dat is het aantal keer dat je per minuut adem haalt.
Doe dit als:
Studiegenoot zit / ligt ………………. ademhalingen per minuut
Studiegenoot heeft gesprongen ………………… ademhalingen per minuut



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Circulation - bloedsomloop controleren
Let bij het controleren op de volgende alarmsymptomen: 
- Hartfrequentie > 12 of < 60 slagen / min.
- Vertraagde capillaire refill (nagelbed) 
- Afwezigheid van bloeddruk of een voelbare hartslag in de pols
- Ernstig bloedverlies
- Tekenen van shock
- Pijn op de borst, met of zonder uitstraling

Als SO uitwendige bloedingen heeft, stelp deze door drukverband aan te leggen of druk op de wond uit te oefenen.

Bij géén circulatie, bel 112 en start met reanimatie.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ga naast je studiegenoot zitten en voel de hartslag

Tel gedurende 15 seconden het aantal slagen en vermenigvuldig dit getal met vier. Dat is het aantal keer dat je hart per minuut klopt.
Doe dit als:
Studiegenoot heeft gezeten / ontspannen toestand ………………. slagen per minuut
Studiegenoot in rustig tempo heeft gelopen ………………… slagen per minuut
Studiegenoot de trap snel op en af heeft gerend ……………… slagen per minuut




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Disability - bewustzijn controleren
Beoordeel via AVPU schaal: 
Alert: Het SO is wakker en goed aanspreekbaar.
Vocale stimuli: Het SO reageert op aanspreken.
Pijnlijke stimuli: Het SO reageert op een toegediende pijnprikkel. 
Unresponsive: Het SO reageert helemaal niet. 

Door mogelijk O2 tekort kan een SO verward of onrustig zijn. Wees alert op:
- Hoofdpijn, misselijkheid of braken
- Uitval van gevoel of motoriek in de armen of benen
- Afwezigheid / daling van bewustzijn
- Verschil in pupilgrootte
- Tekenen van dwarslaesie
- Langdurig geheugenverlies.
Denk aan bloedglucose controleren! 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Exposure - controleer overige opvallende zaken
Controleer bijvoorbeeld nog het volgende:
- Lichaamstemperatuur
- Botbreuken, wonden of kneuzingen
- Zwelling of oedeem
- Huidafwijkingen, zoals verkleuring of allergische reactie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Welke zijn de vitale organen?
A
Hart, longen, nieren
B
Hart, hersenen, longen
C
Longen, hersenen, nieren
D
Hart hersenen, maag

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

waar kun je de hartslag meten

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

signalen die wijzen op een stoornis in de vitale functies zijn:




HET SLACHTOFFER IS BEWUSTELOOS OF HEEFT EEN VERMINDERD BEWUSTZIJN

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hoe controleer je het bewustzijn van een slachtoffer?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

HET SLACHTOFFER ADEMT NIET
  • ZORG DAT DE ADEMWEG VRIJ WORDT GEMAAKT
  • ALS HET SLACHTOFFER OP DE BUIK LIGT, DRAAI HEM/ HAAR OP DE RUG OM DE ADEMHALING TE BEOORDELEN

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 32 - Video

This item has no instructions

00:57
Wat moet je doen als je vermoedt dat het slachtoffer rug- of nekletsel heeft?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

wanneer het slachtoffer ademt
leg je hem haar in de stabiele zijligging

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Stabiele zijligging
Met de stabiele zijligging voorkom je dat de tong de luchtweg blokkeert.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Wat is HET voordeel van de stabiele zijligging?

Slide 37 - Open question

Dat de luchtweg open blijft.
De kaak met tong zakt naar beneden.
noem twee dingen die je geleerd hebt vandaag

Slide 38 - Mind map

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions