4.2 Kringloop van water

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

4.2 Kringloop van water 

Programma

    - Lesdoelen 

    - Planning 

    - Uitleg watermoleculen 

 

Lesdoelen

Jullie leren wat watermoleculen zijn 

     - Hoeveel er in ijs zitten                        (vast) 

     - Hoeveel er in water zitten                 (vloeibaar)

     - Hoeveel er in waterdamp zitten     (gasvorm)

Jullie leren hoe de verschillende vormen in elkaar over gaan

Welke drie vormen kan water aan nemen?

Water in de vast vorm 

Watermoleculen bewegen niet. De meest dichte vorm.   (IJs)

Water in de vloeibare vorm

Watermoleculen kunnen bewegen. Voel maar.     (Vloeibaar)

Water in de gasvorm 

Watermoleculen raken los van elkaar en gaan zweven.(gasvorm)

Van vloeibaar naar vast noemen we..

1. Smelten
2. Condenseren
3. Bevriezen
4. Verdampen

Van gasvorm naar vloeibaar noemen we..

1. Smelten
2. Condenseren
3. Bevriezen
4. Verdampen

Van vloeibaar naar gasvormig noemen we..

1. Smelten
2. Condenseren
3. Bevriezen
4. Verdampen

Van vast naar vloeibaar noemen we..

1. Smelten
2. Condenseren
3. Bevriezen
4. Verdampen

Welke vorm past het best bij A?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Waterdamp

Welke vorm past het best bij B?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Waterdamp

Welke vorm past het best bij C?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas
4. Waterdamp

Lange WK

1. Verdamping   (zee & oceaan)

2. Aanlandige wind  (pijl)

3. Neerslag    (sneeuw & regen)

4. Rivieren           (oppervlakte)

5. Grondwater     (pijl)

6. Kringloop 

               Korte WK    

Verdamping 

Grondwater  (infiltratie)

Water zakt weg in de bodem 

Veel in Nederland 

Aan de slag 

Werkbladen paragraaf 1 en 2 maken!