Nederland dreef handel met landen in Europa, Azië en Amerika
Amsterdam was een stapelplaats
NL werd hierdoor erg rijk
Lezen blz 8 'tweede stukje de schepen en de handelsgoederen...'
Slide 3 - Slide
Europa:
graan, hout, wol, wijn
Azie: specerijen
Amerika: suiker en tabak.
Stapelplaats: plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen om vanuit daar te worden verhandeld.
In havenplaatsen (zoals Amsterdam) werden handelsproducten in pakhuizen bewaard en opgeslagen (opgestapeld).
Winst maken (handelskapitalisme) door
Lezen blz 9 lesboek:
"In veel steden ontstonden beurzen...'
Slide 4 - Slide
Weet iemand wat ze in Azië deden handelen?
Peper, nootmuskaat en kruidnagel
kruidnagel (in stoofgerechten NL of currys in India)
Peper (kennen we allemaal)
Nootmuskaat (groentes bijv sperziebonen of bloemkool, aardappel puree en kaassaus)
§1.1 De gouden eeuw van Nederland
De Gouden eeuw
Er waren veel ondernemers --> winst maken
= Handelskapitalisme
In veel steden onstonden beurzen
Rekening houden met concurrenten
Slide 5 - Slide
Hier gebleven voor woensdag. Tijd van? welke tijd Gouden eeuw? Welke eeuw?
Wat is handelskapitalisme?
Kapitalisme = het streven naar zoveel mogelijk winst.
Omdat er zoveel handel in NL gedreven werd, hadden de handelaren de leiding over de economie. --> in die tijd heet het handelskapitalisme.
Wat gingen de ondernemers doen met al
hun geld? investeren! zij wilden nog meer verdienen dus stopte ze het geld in de bouw van bijvoorbeeld nieuwe schepen.
Beurzen: gebouwen waar kooplieden handel dreven.
Er ontstonden concurrenten: als er veel graan was voor bijvoorbeeld 3 euro dan liet een handelaar zijn graanprijs zakken naar 2 euro, zodat iedereen het graan bij hem ging kopen. dat wordt bedoeld met rekening houden met concurrenten.
Slide 6 - Slide
Voorbeeld: huishoudbeurs.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Opdracht
Resultaat: Je kunt je mening onderbouwen en verdedigen.
Hulp: Werkblad met de opdracht
Tijd: 30 minuten
Met wie: Je maakt de opdracht alleen
Klaar? Lees paragraaf 3
Wat:
o Je krijgt van de docent een werkblad
o Je krijgt een aantal vragen waarbij jij je mening moet onderbouwen.
o Als iedereen klaar is beginnen we met de discussie.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Het gebruik van de term ‘Gouden Eeuw’ kan worden verdedigd, omdat
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Het gebruik van de term ‘Gouden Eeuw’ kan worden bekritiseerd, omdat
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Wij beoordelen het gebruik van de term ‘Gouden Eeuw’ vanuit dit perspectief:
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
En vinden daarom dat de term wel/ niet moet worden gebruikt, omdat: