This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
'De Nederlandse staatsinrichting nu'
NIEUW!
Slide 1 - Slide
Nederland is wat?!
Monarchie
Een monarch is het staatshoofd.
Koninkrijk
Onze monarch noemen we 'de koning'.
Democratie
Het volk (demos) kiest zijn bestuurders.
Republiek
Een gekozen president is het staatshoofd.
Dictatuur
Een alleenheerser heeft alle macht.
Slide 2 - Slide
Wetten en rechten
Constitutionele monarchie
Een koninkrijk met een grondwet
In de grondwet staat hoe een land bestuurd moet worden en de belangrijkste rechten van burgers. Deze rechten noemen we grondrechten. Je hebt klassieke grondrechten, bijvoorbeeld recht op gelijke behandeling. Ook zijn er sociale grondrechten, bijvoorbeeld recht op gezondheidszorg.
Slide 3 - Slide
Rechtsstaat
Nederland is een rechtstaat omdat iedereen zich aan de wet moet houden, burgers én overheid.
In een rechtsstaat is het belangrijk dat er onafhankelijke rechtspraak is. De rechters hebben geen bestuurders als hun baas.
Slide 4 - Slide
Scheiding der machten
De grondwet bestond uit zeven artikelen.
Er staat bijvoorbeeld in beschreven dat er een scheiding van machten zou zijn:
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechtsprekende macht
Deze machten zijn niet in handen van één persoon of groep. De machten moeten elkaar controleren.
Slide 5 - Slide
Bestuur Nederland
De regering
De minister-president, de ministers en de koning
Gekozen door Nederlanders
Taak = land besturen
Taak = wetten maken
Het kabinet
De minister-president, de ministers en staatssecretarissen.
De Nederlandse regering
Minister-president of premier = Mark Rutte
Slide 6 - Slide
Bestuur Nederland
Het parlement
Ook wel Staten-Generaal
Volksvertegenwoordiging Nederland
De Eerste en Tweede Kamer
Taak = Controleren de regering
Taak = samen met regering wetten maken
Parlementaire democratie = parlement heeft het laatste woord
Het parlement of de Staten-Generaal
Prinsjesdag
Slide 7 - Slide
Tweede Kamer
Taken:
Controleren regering
Wetten goedkeuren
Wetten wijzigen
(recht van amendement)
Wetsvoorstellen indienen
(recht van initiatief)
Uitgaven van de regering verbieden
(recht van budget)
Ministers en staatssecraterisen ondervragen
(recht van interpellatie)
Onderzoek doen
(recht van enquete)
Slide 8 - Slide
Eerste Kamer
Taken:
Controleren regering
Wetten goedkeuren
Uitgaven van de regering verbieden
(recht van budget)
Ministers en staatssecraterisen ondervragen
(recht van interpellatie)
Onderzoek doen
(recht van enquete)
Slide 9 - Slide
Schema bestuur Nederland
Parlement =>
Tweede Kamer: 150 zetels
Taken: controleren regering
WETTEN GOEDKEUREN
Leden mogen zelf wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief)
Eerste kamer: 75 leden
Controleert of besluitvorming 2de kamer goed is verlopen
Mag wet alleen goed of afkeueren
Regering =>
Koning + ministers
Taak: dagelijks bestuur,
indienen wetten
WETTEN INVOEREN
Slide 10 - Slide
Wie heeft welke macht?
We hebben het net gehad over de scheiding der machten. Wie heeft welke macht in Nederland? (gebruik ook blz. 14 in je boek HO)
uitvoerende macht
wetgevende macht
rechterlijke macht
De regering
De Tweede Kamer
De rechter
Dat wetten uitgevoerd worden.
Dat wetten gemaakt worden.
Bepalen of iemand zich aan de wet houdt.
De minister
De koning
De politie
Slide 11 - Drag question
Trias Politica
Scheiding der machten
Sleep de juiste afbeelding naar elke macht
Wetgevende
macht
Uitvoerende
macht
Rechterlijke
macht
Slide 12 - Drag question
Wat is GEEN klassiek grondrecht?
A
Vrijheid van drukpers
B
kiesrecht
C
bestaanszekerheid
D
Vereniging en vergadering
Slide 13 - Quiz
Trias Politica
Bedacht tijdens de Franse Revolutie
"Scheiding der drie machten": 1. Wetgevende macht 2. Uitvoerende macht 3. Rechtgevende macht
Om misbruik te voorkomen
Slide 14 - Slide
Wie heeft in Nederland de wetgevende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 15 - Quiz
Kijk het filmpje & schrijf op:
Wat zijn klassieke grondrechten?
Wat zijn sociale grondrechten?
Wat is het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten?
Noem een voorbeeld van een klassiek grondrecht en van een sociaal grondrecht
Slide 16 - Slide
Begrippen
Klassieke Grondrechten
Grondrechten die de burger beschermen tegen de overheid. Hiervoor kun je naar de rechter als deze geschonden worden.
Sociale Grondrechten
Grondrechten die bepalen wat de overheid voor de burger moet doen. Hiervoor kun je niet naar de rechter als deze geschonden worden.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Wat wordt bedoeld met Klassieke Grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg
Slide 19 - Quiz
Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 20 - Quiz
Wie heeft in Nederland de rechterlijke macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 21 - Quiz
Schrijf op:
Wat zijn klassieke grondrechten?
Wat zijn sociale grondrechten?
Wat is het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten?
Noem een voorbeeld van een klassiek grondrecht en van een sociaal grondrecht