Herhaling 9.1/9.2

Welkom 
Denk om…
Je jas uit, pet af.
Mobiel in de telefoontas
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
5:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 
Denk om…
Je jas uit, pet af.
Mobiel in de telefoontas
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Welkom
  • Wat is belangrijk voor de toets?
  • Vragen bedacht door jullie? 
  • Afsluiting  

Slide 2 - Slide

9.1 Ongezond - 
Wat bepaalt jouw gezondheid?
  • Jouw leefstijl
  • Jouw omgeving
  • De gezondheidszorg

Slide 3 - Slide

uitscheidingsorganen

Slide 4 - Slide

Alcohol
Alcohol is een genotmiddel: je krijgt er een lekker gevoel van
Genotmiddelen zijn verslavend:
Je raakt er geestelijk en lichamelijk
afhankelijk van.

Slide 5 - Slide

Alcohol
Alcohol wordt door je lever afgebroken
Teveel drinken zorgt voor een 
alcoholvergiftiging

Slide 6 - Slide

Drugs
Drie manieren van invloed op je hersenen:
1. Verdovende middelen.
2. Stimulerende middelen.
3. Bewustzijnsveranderende middelen.

Slide 7 - Slide

Manieren van verslaving
  1. Lichamelijk afhankelijk
  2. Geestelijk afhankelijk
  3. Sociaal afhankelijk

Slide 8 - Slide

Biologie achter verslaving

Bij langdurig gebruik van deze middelen treden er allerlei veranderingen op in dit beloningssysteem. Het systeem reageert minder goed op dopamine en wordt als het
ware uitgeput. Daarom voelen mensen met een verslaving zich bijna alleen nog goed als ze het verslavende middel nemen.

Een ander effect van langdurig gebruik van verslavende middelen is dat je hersenen en je lichaam eraan gewend raken. Er treden veranderingen in hersenen en lichaam op,
waardoor er steeds meer nodig is om hetzelfde effect te krijgen. Dit proces noemen we tolerantie.

Slide 9 - Slide

Biologie achter verslaving

Een deel van de middenhersenen zorgt ervoor
dat we ergens plezier aan beleven of ergens
een goed gevoel van krijgen. Dit deel heet
het beloningssysteem. Een belangrijk stofje
dat in het ervaren van een prettig gevoel
een grote rol speelt, heet dopamine.

Bij het gebruik van verslavende middelen komt er veel
meer dopamine vrij dan bij alledaagse zaken
(bijvoorbeeld bij mooi weer of tijdens een
sportwedstrijd). 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Ontwennings
verschijnselen
De verschijnselen die ontstaan bij het (tijdelijk) stoppen van gebruik.
 
Je begint te zweten
Je begint te trillen
Je kunt koorts krijgen
Je kunt misselijk worden
Je kunt hoofdpijn krijgen

Slide 13 - Slide

Roken
Teer: Plakt aan longblaasjes, minder opname O2, kankerverwekkend
Koolmonooxide: minder opname O2, aderverkalking
Nicotine: verslavend, verhoogt bloeddruk

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Wat doen drugs met je?
  • Verdovende middelen: werken versuffend

  • Stimulerende middelen: laten je hersenen sneller werken

  • Bewustzijnsveranderende middelen: laten je hersenen anders werken



Slide 17 - Slide

Gezondheid
9.2 Goed geregeld

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe de hoeveelheid stoffen in je bloed constant blijft.
  • Je leert over de taken van je lever en je nieren.

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er in je lichaam?

Slide 20 - Slide

Hoe wordt glucosegehalte in bloed geregeld?

Slide 21 - Slide

Glucosegehalte daalt
  • Cellen gebruiken glucose uit het bloed
  • Minder glucose in het bloed
  • Lichaam meet te weinig glucose
  • Spieren breken glycogeen af om glucose te krijgen
  • Alvleesklier geeft glucagon af, hierdoor wordt glycogeen omgezet in glucose

Slide 22 - Slide

Glucosegehalte stijgt
  • Eten. Maaltijd wordt verteerd tot glucosedeeltjes
  • Glucosegehalte stijgt
  • Lichaam meet dat er te veel glucose in het lichaam zit
  • Alvleesklier geeft het hormoon insuline af > cellen nemen glucose op uit het bloed
  • Te veel glucose wordt ook opgeslagen in lever en spieren > wordt omgezet in glycogeen

Slide 23 - Slide

Wanneer heb je suikerziekte?
  • Diabetes type 1 --> alvleesklier maakt onvoldoende insuline.
  • Diabetes type 2 --> lichaamscellen ongevoelig voor insuline.

Slide 24 - Slide

Wat doet je lever?
  • Opbouwen en omzetten; 
       aminozuren --> eiwitten
  • Afbreken
       aminozuren --> ureum
  • Afvoeren
       bijv. bilirubine (rode bloedcellen)
  • Opslaan glycogeen

Slide 25 - Slide

De poortader

Slide 26 - Slide

Wat doen je nieren?
Filteren afvalstoffen uit je bloed
  • Giftige stoffen & afbraakproducten
  • Overtollige zouten & vitaminen
  • Overbodige stoffen die je niet nodig hebt

Slide 27 - Slide

Afsluiting 
- vragen bedacht door jullie: 





*nieuwe plattegrond? 

Slide 28 - Slide