8.3 fotosynthese

deze week - 8.3 en 8.4
* vragen over 8.2 enzymen
* voorkennis testen
* werken aan opdracht 26 t/m 30 over fotosynthese

KLAAR? Afmaken eerdere opdrachten + nakijken!
DIT OOK KLAAR? Lees 8.4 en maak een begrippenlijst.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

deze week - 8.3 en 8.4
* vragen over 8.2 enzymen
* voorkennis testen
* werken aan opdracht 26 t/m 30 over fotosynthese

KLAAR? Afmaken eerdere opdrachten + nakijken!
DIT OOK KLAAR? Lees 8.4 en maak een begrippenlijst.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN
8.2
1 * je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven
2 * je kunt de invloed van milieufactoren op de enzymactiviteit beschrijven





Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een enzym?
A
reactie verlangzamen
B
reactie stop zetten
C
reactie versnellen
D
reactie laten ontploffen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De optimumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk enzym werkt het beste bij pH van 6 bij een temperatuur van 98 graden Fahrenheit
(=36,7 graden Celcius)?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk enzym zou kunnen werken in het menselijk lichaam?
A
enzym x
B
enzym y
C
enzym z
D
enzym y en z

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de optimumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk enzym mis je als je een lactose-intolerantie hebt?
A
lactese
B
lactase
C
lactose
D
lactise

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Als een enzym zijn werking heeft gedaan, wordt hij zelf ook verteerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

leerdoel 8.3
Zo! Dat was over enzymen! EN DAN NU....
8.3
* je kunt de fotosynthese beschrijven
door middel van het maken van de opdrachten 26 t/m 30




En... je weet wat er over in de BINAS staat!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1 * je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven

2 * je kunt de invloed van milieufactoren
op de enzymactiviteit beschrijven

( 8.3) * je kunt de fotosynthese beschrijven

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

en dan nu...
NOTEER VOOR DONDERDAG IN JE AGENDA!
niet gemaakt = in de middag om 16:30 melden


HUISWERK 
1) Kijk het filmpje van Biologie met Joost | Havo5 | Stofwisseling in de cel | Paragraaf 4 voortgezette assimilatie. Link op ELO/Magister.
2) Werk de bijbehorende vragen (zie ELO/Magister) uit in je schrift. 
3) Donderdag bij binnenkomst laten zien!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

endosymbiose
theorie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke kleur zichtbaar licht wordt nauwelijks geabsorbeerd door bladgroen?
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Leg het verband uit tussen het absorptiespectrum en de naam ‘bladgroen’.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot is de fotosyntheseactiviteit het hoogst?
A
1
B
2
C
3

Slide 23 - Quiz

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot verbruikt de tak waterpest de kleinste hoeveelheid koolstofdioxide?
A
1
B
2
C
3

Slide 24 - Quiz

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
morgen practicum 
in DUO's 
* lees blz 40: practicumopdracht 1 (als voorkennis)
* lees blz 40: practicumopdracht 2
* formuleer de onderzoeksvraag en hypothese
* bedenk een onderzoeksopzet
- waterstofperoxide / aardappel / zuur / base / 5 reageerbuizen / lakmoespapier
* neem deze voorbereiding mee naar de les

Slide 25 - Slide

This item has no instructions