This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom!
Telefoon op tafel en boek open op h6.1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen waarom je loonheffing betaalt.
Je kunt uitleggen wat inkomstenbelasting is.
Je kunt uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
Je kunt uitleggen wat aftrekposten zijn.
Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Van Lars zijn de volgende gegevens bekend: - Inkomen: € 41.900 - Eigenwoningforfait: € 1.300 - Hypotheekrente: € 6.720 - Bijtelling auto van de zaak: € 5.200 - Andere aftrekposten: € 1.957
Bereken het belastbaar inkomen.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Aan loonbelasting is er € 322,12 ingehouden.
Welk bedrag is ingehouden voor de premie volksverzekeringen?
Slide 11 - Open question
Opdrachten §6.1
Maken deze les:
Opdracht 1 t/m 11
Wat ga je doen als je klaar bent?
Herhalingsopdrachten maken
Ander vak
Slide 12 - Slide
Wat is loonheffing
A
Belasting die je achteraf moet betalen
B
Belasting die je iedere maand al 'vooruit' betaalt
Slide 13 - Quiz
Loonheffing is...
A
Loonbelasting
B
sociale premies
C
Loonbelasting en pensioen
D
Loonbelasting en sociale premies
Slide 14 - Quiz
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt.
Bepaalde kosten die je op je inkomen in mindering mag brengen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Voorbeeld is de betaalde hypotheekrente.
Bedrag dat je bij je inkomen moet optellen als je een eigen huis bezit.
Belasting die iedereen over haar privé-inkomen moet betalen.
Aftrekposten
Eigenwoningforfailt
inkomstenbelasting
Progressief belastingtarief
Slide 15 - Drag question
Berekenen belastbaar inkomen
+
=
-
bruto inkomen uit arbeid
bijtellingen
aftrekposten
belastbaar inkomen
Slide 16 - Drag question
Door het eigenwoningforfait wordt je belastbaar inkomen
A
Meer
B
minder
Slide 17 - Quiz
Door hypotheekrente wordt je belastbaar inkomen ?
A
meer
B
minder
Slide 18 - Quiz
Hoe wordt het belastbaar inkomen berekend?
A
Heffingsbedrag - heffingskorting
B
Heffingsbedrag - arbeidskorting
C
Bruto inkomen - aftrekposten
D
Bruto inkomen - kortingen
Slide 19 - Quiz
Het belastbaar inkomen is..
A
Het netto inkomen - de aftrekposten
B
Het bruto inkomen - heffingskortingen
C
Het bruto inkomen - de aftrekposten
D
Het netto inkomen - heffingskortingen
Slide 20 - Quiz
Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.