This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 2 - Open question
Salvador Dali
Lesdoel Je leert de betekenis achter verschillende uitdrukkingen, door in de tekst eromheen te zoeken naar een mogelijke verklaring.
Slide 3 - Slide
Tekst 1
Dali werd geboren in een stadje 'aan de voet van' de Pyreneeën. 'Aan de voet van' is figuurlijk taalgebruik.
Slide 4 - Slide
Wat wordt bedoeld met 'Aan de voet van' ?
A
Dat het stadje in de bergen lag.
B
Dat Dali veel te voet deed in de bergen.
C
Dat hij een zoon was van bergbeklimmers.
D
Dat het stadje onder aan de Pyreneeën ligt.
Slide 5 - Quiz
'Dali was geen grijze muis.' Wat wordt er bedoeld met 'geen grijze muis'?
A
Dali hield niet van ongedierte, zoals muizen.
B
Dali was niet zoals de meeste andere mensen.
C
Dali had altijd kleurrijke kleding aan.
D
Dali had in huis nooit last van muizen.
Slide 6 - Quiz
Welke zin in de tekst geeft uitleg over de uitdrukking 'geen grijze muis'?
A
"Integendeel: hij was erg ingenomen met zichzelf en wilde graag 'anders' zijn."
B
"Dali was een zeer bekende Spaanse kunstenaar."
C
"Zijn vrouw Gala was zijn muze."
Slide 7 - Quiz
Tekst 1
Salvador Dali had 'een grenzeloze fantasie', lees je in de tekst. Fantasie heeft geen daadwerkelijke grenzen zoals een land. Het is figuurlijk bedoeld.
Slide 8 - Slide
Wanneer zeg je dat iemand een grenzeloze fantasie heeft?
Slide 9 - Open question
Tekst 1
In de laatste zin van tekst 1 lees je: "Dali 'draaide zijn hand er niet voor om' om de dingen net iets anders te schilderen dan ze zijn."
Slide 10 - Slide
Wat betekent: 'draaide zijn hand er niet voor om'?
A
Dali schilderde net zo makkelijk met zijn linker- als met zijn rechterhand.
B
Dali gebruikte bij het schilderen niet alleen kwasten, maar ook zijn blote hand.
C
Dali had er helemaal geen moeite mee om dingen anders te schilderen dan ze zijn.
D
Dali had er geen moeite mee om aan twee kanten van het doek te schilderen.
Slide 11 - Quiz
Verbind de figuurlijke uitspraken aan de juiste betekenis.
De handen uit de mouwen steken.
Dat ligt voor de hand.
Handen te kort komen.
Je handen thuis houden.
Dat is logisch.
Het heel druk hebben.
Ergens van afblijven.
Hard werken.
Slide 12 - Drag question
Wat moet je doen?
Je maakt opdracht 7 t/m ... zelfstandig of met je buur samen af in je werkboek.