This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.4 Elektrische energie vervoeren
Lesdoel; de werking van de transformator kunnen uitleggen en rekenen met de formule Up/Us = Np/Ns
Slide 1 - Slide
Voorkennis
Wat gebeurt er precies in de lader van je mobieltje ?
Slide 2 - Slide
Elektromagneten
Magneten die door elektriciteit aan/uit worden gezet.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Het elektriciteitsnet
Van centrale naar huis.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Dynamo
De dynamo in de elektriciteitscentrale wekt door bewegingsenergie elektriciteit op. Je kunt deze dynamo vergelijken met de dynamo van een fiets of auto. Hij geeft 10 000 tot 20 000 V.
Slide 7 - Slide
Transformator
De transformator maakt van de spanning uit de dynamo hoogspanning.
Hij maakt er tot 400 000 V van.
Slide 8 - Slide
Transformator
Hoe werkt zo'n transformator dan? Want hoe maakt hij van de 10 000 - 20 000 V van de dynamo dan ineens 400 000 V?
Slide 9 - Slide
Van hoogspaning naar laagspanning
De hoogspanning wordt via hoogspanningsmasten vervoerd. Dan komt het transformatorhuisjes tegen.
Deze transformeren de spanning naar 10 000 V.
Slide 10 - Slide
Huisje
Dan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar het volgende transformatorhuisje. Deze maakt er 230V van.
Hiervandaan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar huizen en bedrijven.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Transformator in de les
Een transformator is een primaire spoel (1e deel) en een secundaire spoel (2e deel) om een weekijzeren kern.
Slide 13 - Slide
Windingen?
Als de de spanning naar beneden wilt krijgen heeft de primaire spoel veel koperen windingen (rondjes om de weekijzeren kern), en de secundaire spoel minder windingen.
Als je de spanning hoger wilt krijgen, dan draai je dit om. Dan heeft de secundaire spoel meer windingen dan de primaire spoel.
Slide 14 - Slide
Trafo
Als je het in de praktijk hebt over een trafo, bedoel je een transformator. Trafo's worden niet alleen bij het transport van elektriciteit gebruikt. Bijna alle elektrische apparaten gebruiken een trafo.
Slide 15 - Slide
Rekenen met windingen
U = spanning, dat weet je.
Up= spanning primaire spoel
Us= spanning secundaire spoel
N= windingen
Np= windingen primaire spoel
Ns= windingen secundaire spoel
Slide 16 - Slide
De transformator bestaat uit 2 delen:
- Primaire kant
- Secundaire kant
Beiden kanten hebben een
- spanning
- Stroomsterkte
- windingen
De grootheden zijn hetzelfde, alleen verschilt de hoeveelheid aan beide kanten!
Slide 17 - Slide
Up = spanning primair Us = Spanning secundair
Np = aantal windingen primair
Ns = Aantal windingen secundair
Slide 18 - Slide
Controle v.b. 1
Een trafo wordt op het stopcontact aangesloten en levert 23 V. Bereken hoeveel windingen er secundair zijn, als er primair
100 windingen zijn.
Slide 19 - Slide
uitrekenen
Gevraagd: Ns = ?
Gegeven: Up = 230 V, Us = 23 V, Np = 100
Formule: Up/Us = Np/Ns
Ns = Us * Np / Up
Invullen: Ns = (23 V * 100) / 230 V
Antwoord: Ns = 10 windingen
Slide 20 - Slide
Rendement trafo
Je bij gaat het rekenen met een transformator altijd er vanuit dat ze ideaal zijn. Dat betekent dat je een rendement van 100% hebben.
Slide 21 - Slide
Vermogen bij een ideale trafo
Dan maak je gebruik van een van de bovenstaande formules. Ze geven werken beide hetzelfde natuurlijk.
Aangezien P (vermogen) = U (spanning) x I (stroomsterkte)
Pp=Ps
Up⋅Ip=Us⋅Is
Slide 22 - Slide
Neem het v.b. over in je schrift
Slide 23 - Slide
Rekenen met rendement
Bij de primaire spoel wordt gemeten: Up = 230 V Ip = 10 mA Bij de secondaire spoel wordt gemeten: Us = 23 V a Bereken Is als het rendement 100 % is. b Bereken het rendement als Pp = 2,3 W en Ps = 2,0 W