A3A Le pronom personnel (MWV)

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Le pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Slide

Théorie: Le pronom personnel 
              (meewerkend voorwerp)
Voorbeelden van een persoonlijk voornaamwoord dat de rol van meewerkend voorwerp heeft in een zin:

Ik geef hem een cadeau         Hij vraagt een game aan Sinterklaas

Een pronom personnel als meewerkend voorwerp vervangt altijd een persoon

Slide 9 - Slide

Théorie: Le pronom personnel
              (meewerkend voorwerp)
Je hebt de keuze uit de volgende woorden:
Il me donne un cadeau            Hij geeft me een cadeau
Il te donne un cadeau              Hij geeft jou een cadeau
Il lui donne un cadeau              Hij geeft hem/haar een cadeau
Il nous donne un cadeau         Hij geeft ons een cadeau
Il vous donne un cadeau         Hij geeft jullie/u een cadeau
Il leur donne un cadeau           Hij geeft hen een cadeau
Werkwoorden die een p.p als mwv krijgen, herken je in het NL aan "aan" (geven aan) en in het FR aan "à"/au/aux (donner à, demander à)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nous donnons ce souvenir à Bart.
vervang 'à Bart'
A
Nous le donnons ce souvenir.
B
Nous donnons ce souvenir à le.
C
Nous la donnons ce souvenir.
D
Nous lui donnons ce souvenir.

Slide 12 - Quiz

Il demande la réponse à Ellen.
vervang 'à Ellen'
A
Il lui demande la réponse.
B
Il le demande la réponse.
C
Il la demande la réponse.
D
Il demande lui la réponse

Slide 13 - Quiz

Hij geeft hen het boek.
Il ... donne le livre.

Slide 14 - Open question

Wij gaan jullie bellen.
Nous allons ... téléphoner.

Slide 15 - Open question

Il donne le stylo à moi.
vervang 'à moi'

Slide 16 - Open question

Théorie: De plaats van le pronom personnel als LV en de plaats van le pronom personnel als MWV
De vormen staan..
1) ..voor de persoonsvorm : Je le vois, Je l'ai vu, Je lui ai donné le cadeau
Tenzij..
2) ..er een infinitief(= heel werkwoord) in de zin staat, dan staat de vorm voor die infinitief: Je vais le rencontrer, je vais lui téléphoner 




Slide 17 - Slide

Elle a donné le cadeau à ses parents.
vervang 'à ses parents'

Slide 18 - Open question

Elle va donner le cadeau à ses parents.
vervang 'à ses parents'

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide


Hoe herken je een meewerkend voorwerp
in een Franse zin?
A
begint met: du, de la, de, des
B
begint met: avec, pour
C
begint met: à, au, à la
D
begint met: à, au, aux

Slide 27 - Quiz


Door welke woorden kun je het meewerkend voorwerp vervangen?
A
me, te, te, la, nous, vous, leur
B
me, te, lui, nous, vous, les
C
me, te, lui, nous, vous, leur

Slide 28 - Quiz

Vervang het meewerkend voorwerp
en maak een goede zin.

Il demande l'age de mon frère à moi.

A
Il te demande l'age de mon frère.
B
Il demande l'age de mon frère à me.
C
Il me demande l'age de mon frère.
D
Il demande me l'age de mon frère

Slide 29 - Quiz

Vervang het meewerkend voorwerp
en maak een goede zin.

Je vais donner un cadeau à mes parents.
A
Je leur vais donner un cadeau.
B
Je les vais donner un cadeau.
C
Je vais donner leur un cadeau.
D
Je vais leur donner un cadeau.

Slide 30 - Quiz

Vervang het meewerkend voorwerp
en maak een goede zin.

Jean a répondu au prof.

A
Jean lui a répondu.
B
Jean a lui répondu.
C
Jean l'a répondu.
D
Jean a répondu à lui.

Slide 31 - Quiz

C'est la fin🏁

Slide 32 - Slide