Hoofdstuk 4.5/4.6 verfijnde opslagmethode

• financieel 1
• MBO
• Studiejaar 1

Financieel 1 Opslagmethoden

Welkom

Agenda

• Wat hebben we gehad?
• Lesdoel
• Nakijken (vraag 13)
• Opgave maken
• Wat hebben we geleerd?

Lesdoel

Na vandaag kan ik de verfijnde opslagmethode toepassen .

Door middel van opgaven maken. 

Antwoorden vraag 13

Antwoorden vraag 14

Antwoorden vraag 15

Antwoorden vraag 16

Antwoorden vraag 17

Antwoorden 17

Kostprijs bepalen

Kostprijs= directe + indirecte kosten.

Indirecte kosten als % van de directe kosten.

Opslagmethode

Twee varianten:

• enkelvoudige opslagmethode (primitief)
• Meervoudige opslagmethode (verfijnd)

De verfijnde opslagmethode

We hebben gezien dat bij de primitieve methode je een keus maakt hoe je de indirecte kosten verdeeld op basis van de meeste samenhang. Met bijvoorbeeld de inkoopwaarde of de loonkosten. Indien dit voor de verschillende producten die je verkoopt heel erg verschilt kun je ook voor de verfijnde methode kiezen. Je gaat dan ieder deel van de indirecte kosten verbinden met dat deel waar het de meeste samenhang mee heeft. 

De verfijnde opslagmethode

Bij de verfijnde opslagmethode deel je de kosten dus op en verdeel je die over de kosten waar ze samenhang mee hebben.

Bijvoorbeeld:

-in samenhang met de IWO

-in samenhang met de loonkosten

-in samenhang met de totale indirecte kosten

De formules

Welke methode van kostprijs berekening gebruiken we hier?
Directe grondstof kosten € 200
Directe loon kosten € 450
Opslag indirecte grondstof kosten 20%
Opslag indirecte loonkosten 10%
Bereken de kostprijs.

1. Fabricage kostprijs
2. primitieve opslag methode
3. Enkelvoudige opslag methode
4. verfijnde opslag methode

Imane heeft voor de fabricage van een armband €100,- aan materiaalkosten en € 150,- aan arbeidskosten.
De opslag voor indirecte kosten is 40% van de totale directe kosten.
Wat is haar integrale kostprijs?

1. € 290,-
2. € 310,-
3. € 350,-

Welke methode van kostprijs berekening gebruiken we hier?
Totale directe kosten € 15.000,-
Opslag indirecte kosten € 5.625,-
Kostprijs € 20.625,-

1. Fabricage kostprijs
2. primitieve opslag methode
3. Enkelvoudige opslag methode
4. verfijnde opslag methode

Directe grondstof kosten € 200
Directe loon kosten € 450
Opslag indirecte grondstof kosten 20%
Opslag indirecte loonkosten 10%
Bereken de kostprijs.

1. € 735,-
2. € 760,-
3. € 845,-

Totale directe kosten € 15.000,-
Opslag indirecte kosten € 5.625,-
Kostprijs € 20.625,-

Bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten:

1. 27,3%
2. 37,5%
3. 137,5%
4. 266,7%

Maken

Opgaven van paragraaf 4.5 opgave 16

Maken opgaven

Opgave 16 uit je werkboek

Vaste opslagmethode

Bij primitieve en verfijnde methode bereken je de kostprijs door de indirecte kosten toe te rekenen door middel van een opslag op de directe kosten. 

Bij vaste opslag verhoog je de inkoopprijs met een vast %.

Lekkage

Niet alle goederen die in de winkel liggen worden verkocht en niet alle wordt goed geregistreerd. 

= ongeregistreerde derving

Rekenvoorbeeld 4.6

Consumentenprijs vanuit inkoopprijs

.

direct vanuit de inkoopprijs met een omrekenfactor de consumentenprijs uitrekenen. 

Consumentenverkoopprijs = inkoopwaarde van de omzet × omrekenfactor

Consumentenverkoopprijs = inkoopwaarde van de omzet × omrekenfactor

De omrekenfactor bereken je aan de hand van twee percentages:

• een gewenst opslagpercentage voor de brutowinst
  
• het te hanteren btw-tarief

Oftewel: de opslagfactor voor de verkoopprijs x1,21

Voorbeeld

Maken

Opgaven van paragraaf 4.6 (18,19,20)

Lekkage zorgt ervoor dat …

1. de consumentenprijs hoger wordt
2. de consumentenprijs lager wordt
3. de inkoopprijs hoger wordt
4. de inkoopprijs lager wordt

De omrekenfactor …

1. berekent in 1 stap de consumentenprijs vanuit de inkoopprijs
2. berekent in 1 stap de verkoopprijs vanuit de inkoopprijs
3. berekent met meerdere opslagen de consumentenprijs vanuit de verkoopprijs
4. houdt geen rekening met het btw-percentage

Met behulp van de vaste opslagmethode bereken je..

1. met één opslagpercentage de integrale kostprijs
2. met één opslagpercentage de verkoopprijs
3. met één vermenigvuldigingsgetal de consumentenprijs
4. met minimaal 2 of meer opslagpercentages de verkoopprijs

Huiswerk

Maken opgaven 4.6

Wat heb je onthouden van deze les?

huiswerk opdracht 2 en 3