A5 WB H8.3D en kennismaking

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Doelen van deze les

- Ik weet wie mijn wiskunde docent is.

- Ik weet hoe mijn docent wiskunde organiseert.

- Ik weet weer waar we met H8 mee bezig waren.

- Ik snap de leerdoelen van 8.3D.

Sebastian van Nunen

Nieuw op het Beatrix

18 jaar in Uden wiskunde gegeven

Woon sinds deze zomer in Riel

Ik ben getrouwd en heb 3 kinderen

Muziek - Klussen - Koken - Gezelschapsspellen

Wiskunde en huiswerk

• Hou het werk bij!
• Kijk je hw na (uitwerkingen in It's Learning)
• Wiskunde leer je door oefening en herhaling (topsport)

Planning van deze week

Dinsdag

Les 1: Kennismaking en Herhaling H8

Les 2: Uitleg paragraaf 3 van H8, blok D

Donderdag 

Les 3: Uitleg paragraaf 4 van H8, blok A

Les 4: Uitleg voorkennis van H9 (boek 3 mee!)

En nu aan de slag!

Stel je vragen!

Blijf bij!
Kijk je werk na en analyseer je fouten!

LessonUp

• Wil dat jullie allemaal actief meedoen.
• Wil zien dat alles begrepen wordt.
• Jullie kunnen alle lessen terug kijken. 

Voeg je toe aan deze klas

1. Ga naar lessonup.app
2. voer de code gzxpq in

A4 WA H10 voorkennis

Leerdoelen van deze les

Hoofdstuk 8 paragraaf 3

• Ik kan een goniometrische vergelijking met sin of cos exact oplossen.
• Ik kan een goniometrische vergelijking met tan exact oplossen.

Ik kan een goniometrische vergelijking met sin of cos exact oplossen.

sin(A)=C en cos(A)=C met C een waarde van de exacte-waarde cirkel.

Lees op de exacte-waarde cirkel een antwoord B af en gebruik daarna:

Bij sin:                                             V 

Bij cos:                                            V   

Bij de snijpunten van de cirkel met de assen even opletten!

A=B+k⋅2π

A=π−B+k⋅2π

A=B+k⋅2π

A=−B+k⋅2π

Bereken exact de oplossingen:

2sin(2x+π)=√​2​​​

Bereken exact de oplossingen in [0,2]:

4cos(πx−​3​​1​​π)=−2

Interval [0,2]

Ik kan een goniometrische vergelijking met tan exact oplossen.

Waarom zijn er verticale asymptoten bij x=½π en bij x=1½π?

Wat is de periode van de grafiek van f(x)=tan(x)?

Los op:
tan(A)=0

Zet met bovenstaande tabel tan(A)=C om naar tan(A)=tan(B)

Bereken exact de oplossingen:

tan(3x−​6​​1​​π)=​3​​1​​√​3​​​

Bereken exact de oplossingen:

1−tan(​4​​3​​x)=2

Bereken exact de oplossingen:

tan(​2​​1​​x)=tan(2x−​6​​1​​π)

Huiswerk voor deze paragraaf

Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:

• Ik kan een goniometrische vergelijking met sin of cos exact oplossen.
  
• Ik kan een goniometrische vergelijking met tan exact oplossen.

Maak dan opdracht 67def, 68, 69, 70 van paragraaf 3 van hoofdstuk 8.