Grammar - Word Order
1 / 20
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Zet de nederlandse zin in de goede volgorde:
te laat / Jij / op school / Elke dag / Bent
te laat / Jij / op school / Elke dag / Bent
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Who - Wie wat doet
Does (Action)- wat er gebeurt
What - Waar de actie op slaat
When - Wanneer het gebeurd
Where - Waar het gebeurd
drink
tea
in the kitchen
I
Every day
Slide 13 - Drag question
Put in the correct order:
Santa – in the winter – likes – every year – the snow.
Santa – in the winter – likes – every year – the snow.
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Put in the correct order:
Bike - I – every Monday
Bike - I – every Monday
