This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.2 De bevolking groeit
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet de oorzaken van de bevolkingsgroei.
Je begrijpt waarom mensen migreren.
Slide 2 - Slide
https:
Slide 3 - Link
https:
Slide 4 - Link
Bevolkingsgroei van Nederland
Slide 5 - Slide
Leeftijdsopbouw
Leeftijdsopbouw = de indeling naar leeftijdsgroepen van de inwoners in een land.
Met een bevolkingsgrafiek of bevolkingsdiagram geven we de leeftijdsgroepen aan in een land en het aantal mannen en vrouwen per leeftijdsgroep.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Een rijk land zoals Japan:
Weinig kinderen, veel ouderen
Een arm land zoals Niger:
Veel kinderen, weinig ouderen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
https:
Slide 10 - Link
Hoe is Nederland veranderd?
1950:
2022:
2050:
Slide 11 - Slide
metrocosm.com
Slide 12 - Link
Migratie
Buitenlandse migratie
= verhuizen naar een ander land.
Voorbeeld: Iemand emigreert van Nederland naar Spanje.
Je bent een emigrant in het land waar je weg gaat en een immigrant in het land waar je naar toe gaat.
Binnenlandse migratie = verhuizen binnen het eigen land.
Slide 13 - Slide
Migratie
De bevolking groeit op twee manieren:
Natuurlijke bevolkingsgroei (geboorte en sterfte).
Sociale bevolkingsgroei (migratie).
Slide 14 - Slide
Redenen om te migreren
Economische redenen: Op zoek naar werk of inkomen. Arbeidsmigratie = verhuizen om op zoek te gaan naar werk.
Politieke redenen: Vanwege oorlog of een bepaalde overtuiging, zoals geloof, mening of geaardheid.
Ecologische redenen: Natuurlijke redenen, zoals droogte.
Sociale redenen: Een migrant die zijn gezin over laat komen naar het nieuwe land doet aan gezinshereniging. Een alleenstaande migrant kan een partner zoeken in het land van herkomst en deze over laten komen naar het nieuwe land. Dit noemen we gezinsvorming.
Slide 15 - Slide
Pushfactoren
Redenen om een gebied te verlaten.
Pullfactoren
Redenen om naar een gebied toe te gaan.
Slide 16 - Slide
PULL
Pullfactoren zijn bijvoorbeeld: - een gunstig klimaat, - goede opleidingsmogelijkheden, - veel kans op werk en -veel culturele voorzieningen.
Slide 17 - Slide
PUSH
Voorbeelden van pushfactoren zijn - discriminatie van bevolkingsgroepen, - oorlogsdreiging, - hongersnood en - weinig werkgelegenheid.