We starten met het maken van een 'simpele' zin. Elke zin heeft bepaalde onderdelen waar je goed op moet letten, kijk maar naar het voorbeeld hieronder:
We play soccer on the street every day.
Als je naar de zin kijkt, bestaat hij uit meerdere onderdelen:
onderwerp, werkwoord, lijdend/meewerkend voorwerp, plaats en tijd.
Een 'simpele' zin hoort ook altijd in deze volgorde te worden opgebouwd.
Let op!
a. De tijd kan eventueel ook vooraan in de zin!
b. Soms zijn niet alle onderdelen van het ezelsbruggetje aanwezig in de zin. Sla dan het onderdeel dat mist over en houd de volgorde verder aan.