✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefenvragen
Bevolking en Ruimte in Duitsland
✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.
Slide 1 - Slide
Bij de natuurlijke bevolkingsgroei in Duitsland vanaf 1972 valt op dat er sprake is van een sterfteoverschot. Desondanks bleef de bevolking tot voor kort groeien. Dat kwam door de sociale bevolkingsgroei.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
De Duitse babyboomers zijn wat jonger dan de Nederlandse babyboomers. Dat komt doordat de Duitsers het krijgen van kinderen uitstelde na de Tweede Wereldoorlog.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
De overgang van lage geboortecijfers en lage sterftecijfers naar hoge geboortecijfers en hoge sterftecijfers noemen we de demografische transitie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
De twee redenen voor het feit dat de bevolking in Oost-Duitsland krimpt/afnam na de hereniging van Oost- en West-Duitsland zijn dat de landbouw moest moderniseren op het platteland (= mechanisatie) en dat in de steden de fabrieken niet op konden tegen de concurrentie van moderne bedrijven uit het westen. Velen werden daardoor werkloos.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
De verschillen in kansen op werk, welvaart en gezondheid (=sociale ongelijkheid) zijn kleiner geworden in Berlijn door de suburbanisatie en de migratie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Net als in Nederland kent Duitsland geen overheersend stedelijk gebied. Elk gebied heeft zijn eigen specialiteit. Er zijn echter ook verschillen met Nederland. Die worden veroorzaakt door de periode dat Duitsland was verdeeld in twee staten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
De stadswijken in de binnenstad en de flatwijken in Berlijn hebben de hoogste vertrekoverschotten. Mensen zonder werk en inkomen vertrekken. Hun plekken worden ingenomen door rijke, werkende autochtonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Door de opkomst van mijnbouw (steenkool) en industrie is het Ruhrgebied na 1870 ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Na 1960 ging het slechter met de landbouw en de industrie in het Ruhrgebied. Veel bedrijven moesten sluiten en de werkloosheid nam toe.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Na de sluiting van fabrieken en mijnen in het Ruhrgebied lagen uitgestrekte industrieterreinen er verlaten en vervuild bij. Het was tijd voor een grote schoonmaak en herinrichting. Een voorbeeld is om van de grote oppervlaktes van oude industrieterreinen grote uitgaanscentra aan te leggen zoals bijvoorbeeld CentrO in Oberhausen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
West-Duitsland was communistisch.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
De hereniging van Oost- en West Duitsland zorgde in Oost-Duitsland voor werkgelegenheid in de industrie.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quiz
Het Ruhrgebied is een krimpgebied.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Veel jongeren uit Duitsland 'migreren' vooral naar het ..... van Duitsland.
A
noorden
B
oosten
C
westen
D
zuiden
Slide 17 - Quiz
Duitsland heeft een sterfte overschot.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
Na 1960 was in Nederland en Duitsland sprake van een....
A
emigratiegolf
B
immigratiegolf
Slide 19 - Quiz
Wat is een belangrijk verschil tussen de Nederlandse en Duitse bevolking?
A
Duitsland heeft geen babyboom gehad
B
Duitsland kent vanaf 1972 een sterfteoverschot oa door een kleine babyboom
C
Duitsland heeft vooral door een wegtrekkende bevolking een sterfteoverschot
D
Duitsland verloor de oorlog, vrouwen gingen direct werken
Slide 20 - Quiz
Zijn het Ruhrgebied in Duitsland en de Randstad in Nederland agglomeraties of stedelijke zones?
A
Agglomeraties
B
Stedelijke zones
Slide 21 - Quiz
Polen vestigen zich zowel in Duitsland als in Nederland. Geef een aardrijkskundige reden waarom Polen zich liever in Duitsland vestigen dan in Nederland.
A
Ligging: afstand tot geboorteland
B
Goedkoper om te wonen.
C
Meer braadworst
D
Duits lijkt meer op Pool
Slide 22 - Quiz
Bekijk het plaatje over binnenlandse migratie in Duitsland. De meeste Duitsers verhuizen van....
A
west naar oost
B
oost naar west
Slide 23 - Quiz
38 Zie bron 35. Welke bewering over de bevolking van Duitsland is juist?
A
Deze nam af in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.621.030 inwoners.
B
Deze nam af in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.751.030 inwoners.
C
Deze nam toe in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.853.030
inwoners.
D
Deze nam toe in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.983.030
inwoners.
Slide 24 - Quiz
Uit welke landen kwamen na 1960 veel gastarbeiders naar Duitsland en Nederland?
A
Griekenland, Spanje, Polen, Marokko en Italie
B
Griekenland, Portugal, Polen, Marokko en Turkije
C
Griekenland, Italie, Polen, Marokko en Turkije
D
Griekenland, Spanje, Italie, Marokko en Turkije
Slide 25 - Quiz
✔ Leerdoelen gehaald? Ja? ➡ Goed gedaan!
✔ Ging nog niet alles goed? ➡ Ga dan opnieuw aan de slag met de onderwerpen die je niet goed snapt..