Toetsvragen

H4 'Krachten van de natuur'


cursus 4.1 'De aarde beeft'




1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 'Krachten van de natuur'


cursus 4.1 'De aarde beeft'




Slide 1 - Slide

Opbouw van de aarde

De aarde heeft 3 lagen
  • Kern --> vast 
  • Mantel --> stroperig 
  • Aardkorst --> vast (steen)

Aardkorst , 5 tot 50 km dik. 


Slide 2 - Slide

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 3 - Quiz

Het middden van de aarde
laag hete vloeibare stenen
In deze aarde laag zitten breuken
Aardkorst
Aardkern
Aardmantel

Slide 4 - Drag question

Aardkern
Aardmantel
Aardkorst

Slide 5 - Drag question

Hoe noemen we het binnenste gedeelte van de aarde?
A
Aardkorst
B
Kern
C
Mantel
D
Magma

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de gloeiende stroop waar de aardkorst op drijft?
A
Aardkern
B
Aardkorst
C
Lava
D
Aardmantel

Slide 7 - Quiz

Hoe ontstaat een aardbeving?
A
Doordat aardplaten langs elkaar bewegen.
B
Door dat aardplaten stil liggen
C
Door de aardkorst die breekt
D
Door dat er een vloedgolf komt

Slide 8 - Quiz

Het aardoppervlak recht boven de aardbevingshaard
A
Aardbevingshaard
B
Schaal van Richter
C
Epicentrum
D
Schokgolven

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je het punt waar de aardbeving aan het oppervlak komt?
A
Epicentrum
B
Hupocentrum
C
Episch centrum
D
Hypocentrum

Slide 10 - Quiz

Wat is een tsunami?
A
Een orkaan
B
Een golf door een zeebeving
C
Een aardbeving
D
Een vulkaanuitbarsting

Slide 11 - Quiz

De aardbevingen in Groningen ontstaan door het boren naar aardgas
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Bekijk de afbeelding en geef het juiste antwoord
A
1= aardkorst, 2=mantel, 3=aardkern
B
1=aardkern, 2=mantel, 3=aardkorst
C
1=aardoppervlak, 2=magma, 3=kern
D
1= oppervlakte, 2= lava, 3= aardkorst

Slide 13 - Quiz

zeeplaten zijn lichter dan landplaten
A
waar
B
niet waar
C
bestaan niet
D
ik denk dus ik ben

Slide 14 - Quiz

Waar voel je de aardbeving het meest?
A
Overal even erg
B
Onder water
C
Epicentrum
D
Aardkern

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de gloeiende stroop waar de aardkorst op drijft?
A
Aardkern
B
Aardkorst
C
Lava
D
Mantel

Slide 16 - Quiz

Sommige platen bestaan alleen uit oceaanbodem. Hoe noem je deze platen?
A
Oceaanplaten
B
Zeebodemplaten
C
Zeeplaten
D
Oceaanbodemplaten

Slide 17 - Quiz

Een plek heel diep in de grond waar de aardbeving begint.
A
Aardbevingshaard
B
Schaal van Richter
C
Epicentrum
D
Schokgolven

Slide 18 - Quiz

Lees De opbouw van de aarde in je leerboek. Sleep de begrippen naar de juiste plaats in de tekening.
Aardkorst
Mantel
Aardkern

Slide 19 - Drag question

Hoe komt het dat de aarde beeft?
A
Door lawines.
B
Doordat de aardkorst meedrijft op de mantel.
C
Door het broeikaseffect.
D
Omdat de goden boos zijn op de mensen

Slide 20 - Quiz

Wat is géén onderdeel van de aarde?
A
Aardkern
B
Aardkorst
C
Aardmantel
D
Aardcirkel

Slide 21 - Quiz

Het meetinstrument van aardbevingen noemen we
A
Epicentrum
B
Aardkorst
C
Aardmantel
D
Schaal van richter

Slide 22 - Quiz

Hoe dichter je bij het epicentrum bent hoe minder je de schokken kunt voelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Bekijk afbeelding 7 op blz. 10 in je boek.
Als spullen in huis omvallen welke kracht had de aardbeving dan?
A
1
B
3
C
6
D
9

Slide 24 - Quiz

Bekijk afbeelding 7 op blz. 10 in je boek.
Als gebouwen instorten welke kracht had de aardbeving dan?
A
1
B
3
C
7
D
9

Slide 25 - Quiz