Koloniale verleden New York
In 1609 voer de Engelsman Henry Hudson, in opdracht van de Nederlandse V.O.C., naar wat nu New York Bay heet. Hij zocht een snelle route naar China, maar vond in plaats daarvan een gebied met veel bevers. Omdat beverhuiden veel geld waard waren, begonnen de Nederlanders daar een bonthandel.
In 1625 bouwde de West-Indische Compagnie (W.I.C.) een fort op het eiland Manna Hatta, bij de Hudsonrivier (vernoemd naar Henry Hudson). Dit fort beschermde de bonthandel en werd de basis van de nederzetting Nieuw-Amsterdam. In 1653 werd dit een echte stad en de hoofdstad van de kolonie Nieuw-Nederland.
In 1674 veroverden de Engelsen Nieuw-Amsterdam en noemden het New York. Nederland ruilde het gebied voor Suriname, dat toen een Nederlandse kolonie werd.
New York bleef tot 1783 Engels. De naam Manna Hatta veranderde in Manhattan. Veel plekken in New York herinneren nog aan de Nederlanders, zoals Harlem (Haarlem), Brooklyn (Breukelen), Wall Street (langs een oude Nederlandse muur), Staten Island (Staten Eiland) en Flushing (Vlissingen).