1.5.1

1,5: Gegevens verwerken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Mens en NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1,5: Gegevens verwerken

Slide 1 - Slide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer.
Meten en schatten.
Zelfstandig werken.
Eenheden en grootheden.
Zelfstandig werken. 


Slide 2 - Slide

Doelen voor vandaag
Je kan het belang van meten en schatten benoemen. 

Je kan de verschillen tussen eenheid en grootheid beschrijven. 

Slide 3 - Slide

Zet in de volgorde van klein naar groot
Orgaan
Orgaanstelsel
Cel
Weefsel

Slide 4 - Drag question

Wat is een orgaan?

Slide 5 - Open question

Een dierlijke cel heeft een celwand.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Een dierlijke cel heeft een celkern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Heeft een dierlijke cel cytoplasma?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Meten en schatten 
Wat is het verschil?


Meet instrument?


Belang

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? Maak opgave 1 tot en met 4
Hoe? De eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je fluisterend overleggen met je buur.
Hulp? Kijk eerst of je zelf het antwoord kan vinden voordat je vraagt.
Tijd? 8 minuten.
Uitkomst? Je kan het belang van meten en schatten benoemen. 
Klaar?  Lees 'Wat is een grootheid?' en 'Wat is een eenheid?'

Slide 10 - Slide

Grootheid en eenheid
Grootheid geeft ergens betekenis aan en zorgt er voor dat je het kan meten:
Hoe groot ben jij? Grootheid: Lengte.
Hoe zwaar ben jij? Grootheid: Massa.
Hoe warm is het? Grootheid: Temperatuur

Slide 11 - Slide

Eenheid
Een eenheid geeft een betekenis aan je grootheid. 
Hoe groot ben jij? Grootheid: Lengte. Eenheid: Meter
Hoe zwaar ben jij? Grootheid: Massa. Eenheid: Kilogram
Hoe warm is het? Grootheid: Temperatuur Eenheid: °C

Dit zijn allemaal standaard eenheden. 

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? Maak opgave 5 tot en met 10. 
Hoe? Je mag fluisterend overleggen met je buur. 
Hulp? Kijk of je jouw probleem zelf kan oplossen voordat je vraagt. 
Tijd? Tot 10 minuten voor het eind. 
Uitkomst? Je kan de verschillen tussen eenheid en grootheid beschrijven. 
Klaar? Ga nakijken!

Slide 13 - Slide